Wie is wie?
[flash /flv/20070923_wie_is_wie.flv]
“Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot.”
1 Korinthiërs 10:32
Schriftlezing
“Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op. Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is. Al wat in de vleeshal te koop is, moogt gij eten, zonder navraag te doen uit gewetensbezwaar, want de aarde en haar volheid is des Heren. Indien een der ongelovigen u uitnodigt en gij wenst te gaan, eet dan alles, wat u wordt voorgezet, zonder dat gij navraag doet uit gewetensbezwaar. Doch indien iemand tot u zegt: Dat is gewijd vlees, eet het dan niet, om hem, die u dat te kennen gaf, èn om het geweten. Ik bedoel nu niet uw eigen geweten, maar dat van die ander. Want waartoe zou mijn vrijheid beoordeeld worden door eens anders geweten? Indien ik onder dankzegging van iets gebruik maak, hoe kan men kwaad van mij spreken over iets, waarvoor ik dankzeg? Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods. Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot; zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden.”
1 Korinthiërs 10:23-33
Boodschap
Het lijkt of de genoemde tekst “Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot,” wat verloren tussen de andere verzen staat, De apostel Paulus ziet de mensheid bestaan uit drie delen. Joden, Grieken en de Gemeente Gods. Anders gezegd, Joden, niet-Joden en de Gemeente van Christus. Iedereen weet, wie met de Joden, het volk Israël, bedoeld worden. De niet-Joden zijn alle mensen, die niet in de God van de Bijbel geloven; de Gemeente van Christus wordt gevormd door hen, die door Gods Woord en het werk van de Heilige Geest wedergeboren zijn. Over het begrip “kerk” bestaat veel verwarring. De Gemeente van Christus en de christelijke kerk moeten niet met elkaar verward worden. Iemand kan lid van een kerk zijn, zonder dat hij tot de Gemeente van Christus behoort. Lid van kerk worden kan door inschrijving in een ledenregister. Lid van de Gemeente van Christus worden, kan alleen zoals de apostel Paulus het schreef aan de Gemeente van Corinthe:
“Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt.”
1 Korinthiërs 12:12-13
Het betekent, dat het instituut kerk twee soorten leden heeft. Mensen, die wel, en andere mensen, die niet tot de Gemeente van Christus behoren. Het grote aantal kerken bewijst de vruchteloze poging om eindelijk een kerkverband te stichten, dat alleen uit mensen bestaat, die niet alleen de echte bijbelse leer hebben, maar ook in praktijk brengen. Die kerk bestaat namelijk niet. Dit leert de gelijkenis van de zaaier:
“Gij nu, hoort de gelijkenis van de zaaier. Bij een ieder, die het woord van het Koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft wat in zijn hart gezaaid is: dat is de langs de weg gezaaide. De op steenachtige plaatsen gezaaide is hij, die het woord hoort en het terstond met blijdschap aanneemt; maar hij heeft geen wortel in zich, doch is iemand van het ogenblik; wanneer echter verdrukking of vervolging komt om der wille van het woord, komt hij terstond ten val. De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar. De in goede aarde gezaaide is hij, die het woord hoort en verstaat, die dan ook vrucht draagt en oplevert, deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig. Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.”
Mattheüs 13:18-30
Geen mens is in staat om met zekerheid vast te stellen, wie dan wel of niet tot het Lichaam van Christus behoort. Dat is ook onze roeping niet. Toen de apostel Petrus eens aan de Here Jezus vroeg wat er met Johannes zou gebeuren kreeg hij een kort en duidelijk antwoord, dat ook hier zeker van toepassing is:
“Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volg gij Mij.”
Johannes 21:21
Deze tekst herstelde het evenwicht bij Petrus. Zijn bezorgdheid was wel oprecht; maar de Here Jezus wees hem terecht: in alledaags Nederlands, zorg maar dat jij er komt. Dat wil niet zeggen, dat gelovigen geen belangstelling hebben voor de ander. Integendeel. Paulus schreef aan de Filippenzen:
“Maakt (dan) mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder (lette) ook op dat van anderen.”
Filippenzen 2:2-4
Het evenwicht ontstaat in de combinatie van de teksten: Geeft geen aanstoot, let ook op het belang van anderen. Geen aanstoot geven betekent, erger andere mensen niet. Hoeveel ergernis is er niet ontstaan door spreken en handelen van mensen, die zeggen tot de kerk te behoren! Hoeveel niet-gelovigen ergeren zich aan wat “Christenen” zeggen en doen. Zijn het Christenen, of zeggen ze, dat ze het zijn? Dan zijn het naam-Christenen, die niet alleen de kerk, maar erger, nog, de Gemeente van Christus ernstig schade berokkenen. Nu is het waar, dat het Evangelie voor niet-gelovigen ergernis oproept”. De apostel Paulus schreef:
“Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.”
1 Korinthiërs 1:21-25
Die ergernis kunnen gelovigen niet wegnemen. Maar dat wordt niet bedoeld met “geen ergernis geven.” Het betekent onnodig mensen irriteren. Ongelovigen hebben al genoeg ergernis om het evangelie te aanvaarden. Aan de ene kant hoeven gelovigen er niet met allerlei kerkelijke toevoegingen nog een schepje op te doen. Aan de andere kant, moeten ze ook niet proberen voor ongelovigen het evangelie aannemelijk te maken. Het evangelie is niet aantrekkelijk voor het menselijk denken. Het grijpt diep in, in het menselijke leven. De mens krijgt te horen, wat hij niet horen wil. Maar het is voor zijn bestwil. Niemand gaat met plezier naar het ziekenhuis voor een operatie. Zo is het ook geestelijk. Niemand laat zich door Gods Woord de waarheid aanzeggen. Maar het is voor de bestwil van de mens. Hij moet niet, hij mag. Maar als hij eenmaal gekozen heeft, wordt er van hem verwacht, dat hij ook, met vallen en opstaan, belijdt en in praktijk brengt, wat hij gelooft.
Amen.
~Drs. K. van Berghem