Wereldgelijkvormig
[flash /flv/20071118_wereldgelijkvormig.flv]
“Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.”
Romeinen 12:1-2
Schriftlezing
“Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. Wij hebben nu gaven, onderscheiden naar de genade, die ons gegeven is: profetie, naar gelang van ons geloof; wie dient, in het dienen; wie onderwijst, in het onderwijzen; wie vermaant, in het vermanen; wie mededeelt, in eenvoud; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid. De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld, in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here. Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed, bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid. Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet. Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen. Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.”
Romeinen 12:1-21
Boodschap
Het lichaam is het instrument, waarmee we in het dagelijkse leven functioneren. Onze benen brengen ons naar plaatsen, waar we moeten zijn. Met armen en handen wordt gewerkt. Onze hersenen stellen ons in staat om te denken, te overleggen, en beslissingen te nemen. God vraagt van de gelovige, dat hij die dingen doet, die God welgevallig zijn. Paulus noemt een aantal goede, maar ook verkeerde dingen, die we moeten doen of laten. Die dingen doen we met de organen, die we hebben. Nu komt het er op aan, met welke instelling ze gedaan worden. Wie of wat motiveert ons om de dingen te doen of te laten? Het is de bedoeling, dat we ons lichaam als een gewillig instrument in de dienst aan God stellen. Dat kan alleen als we door Gods Geest geleid worden. Dat noemt Paulus onze redelijke eredienst. Dit is zonder meer vanzelfsprekend. Daartegenover zegt Paulus, doe nu niet net als de wereld. Hiermee zegt hij, neem er afstand van. Een indrukwekkend Oudtestamentisch voorbeeld is Daniël. Toen hij, als jongeman tegen zijn zin, aan het hof van koning Nebukadnezar een hogere opleiding moest volgen, kon hij er niet onderuit. Maar hij had zich één ding voorgenomen. Hoewel hij verplicht in een heidens hof werd opgenomen, hield hij vast aan het geloof in de God van Israël. Hij paste zich niet aan bij de Babylonische cultuur, waar die afweek van wat hij geloofde. Hij deed wat hem opgedragen werd, volgde de verplichte opleiding en presteerde daar heel goed in, maar hij bleef wie hij was. Hoeveel te meer moeten Nieuwtestamentische gelovigen dit doen, waar wij zoveel meer weten dan Daniël. Van mensen, die hun leven aan Christus hebben overgegeven, wordt verwacht dat hun denken vernieuwd wordt. Dat is logisch, dat is redelijk. Concreet betekent dit, dat gelovigen niet meegaan in het denken van deze tijd. Dat denken dringt zich sluipend, maar soms ook brutaal aan ons op. Gelovigen staan onder druk. Die druk neemt alleen maar toe. Blijven we, zoals als logischerwijs van ons verwacht mag worden? Dat is geen kleinigheid. In de samenleving zijn velen op zoek naar het hogere. In ons land leven we in een van oorsprong joods-christelijke cultuur. Het Christendom drukte eeuwenlang een stempel op de samenleving. Meer dan eens moest er voor gestreden worden, om dat te behouden. Maar wat hebben opeenvolgende generaties met die vrijheid gedaan? De ouderen herkennen zich niet meer in de huidige samenleving. Alles verandert, alles wordt op losse schroeven gezet. Vreemde godsdiensten dringen binnen en krijgen volop de ruimte zich te manifesteren. Velen denken alle godsdiensten zijn gelijk, het gaat immers om dezelfde God! Voor anderen hoeft het allemaal niet meer, ze zijn atheïst. De krant meldde, dat een predikant het boek Geloven in een God die niet bestaat heeft geschreven. Gods Woord is er tot tweemaal duidelijk over:
“De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.”
Psalm 14:1 en 53:2
Vreemde godsdiensten komen binnen. Binnen het Christendom is blijkbaar ruimte voor een predikant, die niet gelooft in de God van wie hij het Woord moet verkondigen. Dit is het tegenovergestelde uiterste van een vernieuwd denken. Vandaag is de mode om op zoek naar het eigen-ik te gaan. Het nieuwe evangelie leert, dat daar het goddelijke in de mens ontdekt kan worden. Dit voert niet naar God toe, maar van Hem af. Daniël deed er niet aan mee. Hoe moeten Christenen daar op reageren?. Welke houding moeten ze aannemen? Van Daniël lezen we, dat hij, ondanks het verbod, driemaal per dag in gebed ging. Dat hij, in een noodsituatie, samen met zijn vrienden op de knieën ging. Een kleine kring, die vasthield aan Gods Woord. In een van zijn brieven schreef de apostel Paulus:
“Want ik stel er prijs op, dat
(…)
zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.”
Kolossenzen 2:1-3
Het goddelijke kan niet in het eigen-ik ontdekt worden. De hogere kennis waar mensen vandaag naar op zoek zijn, ligt in Christus. In Hem liggen al die schatten verborgen. Mensen gaan zoeken op plaatsen, waar het niet te vinden is. De godsdiensten en theorieën, die leren, dat de mens het goddelijke in zijn eigen-ik moet ontdekken, voeren van God af. Het is de terugkeer van het oeroude probleem van de Gnostiek. Vandaag heet het New Age, al wordt die naam praktisch niet meer gehoord. Maar de leer en de praktijk ervan zijn volop, tot in de kerk, aanwezig. Net als destijds bij Israël geldt ook voor vandaag:
“Hoort het woord des HEREN, gij Israëlieten, want de HERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land,”
Hosea 4:1, 6
en:
“Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis.”
Hosea 4:1, 6
Gelovigen moeten zich richten op de vernieuwing van het denken. Het juiste adres daarvoor is te vinden bij God zelf, namelijk te erkennen.
“wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.”
Romeinen 12:1-2
En vervolgt de apostel:
“In Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.”
Kolossenzen 2:3
Amen.
~Drs. K. van Berghem