Vrees
[flash /flv/20090222_vrees.flv]
“En een grote vrees kwam over de gehele gemeente en over allen, die dit hoorden.”
Handelingen 5:11
Schriftlezing
“En een zeker man, met name Ananias, met zijn vrouw Saffira, verkocht een eigendom, hield iets van de opbrengst achter, met medeweten van zijn vrouw, en bracht een zeker deel en legde het aan de voeten der apostelen. Maar Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. En bij het horen van deze woorden viel Ananias neder en blies de adem uit. En een grote vrees kwam over allen, die het hoorden. En de jonge mannen stonden op en legden hem af, en zij droegen hem uit en begroeven hem. En het geschiedde na verloop van ongeveer drie uur, dat zijn vrouw binnenkwam, onkundig van wat er gebeurd was. En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht? En zij zei: Ja, voor zoveel. En Petrus zei tot haar: Hoe hebt gij kunnen overeenkomen om de Geest des Heren te verzoeken? Zie, de voeten van hen, die uw man hebben begraven, zijn aan de deur en zij zullen ook u uitdragen. En zij viel terstond neder voor zijn voeten en blies de adem uit; en de jonge mannen kwamen binnen en vonden haar dood en zij droegen haar uit en begroeven haar bij haar man. En een grote vrees kwam over de gehele gemeente en over allen, die dit hoorden. En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtig bijeen in de zuilengang van Salomo. Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aansluiten, maar het volk stelde hen hoog. En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van mannen zowel als vrouwen, zo zelfs, dat men de zieken op straat droeg en op bedden en matrassen legde, opdat, wanneer Petrus voorbijkwam, ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou vallen. En ook de menigte uit de steden rondom Jeruzalem stroomde toe en bracht zieken en door onreine geesten gekwelden mede. En zij werden allen genezen.”
Handelingen 5:1-16
Boodschap
De vorige keren hebben we gezien welke geweldige dingen er gebeurden in de eerste Christengemeente. Was het nu ook nog maar zo. Niemand had ooit zoiets gezien. En dan willen we het graag zo houden. De geestelijke leiders zagen het allemaal niet zitten. Het ging niet volgens hun boekje, dus deugde het niet. Tot overmaat van ramp gebeurde er ook nog een wonder aan de Tempelpoort. Ze lieten de apostelen arresteren. Geestelijke leiders, die naar geweld grijpen om hun belangen te beschermen. Dit is machtsmisbruik. In keurig Nederlands heet het dan, dat ze bij gebrek aan bewijs, de arrestanten moesten vrijlaten. Velen zien in de gebeurtenissen van Handelingen 2, 3 en 4 het model van de volmaakte gemeente. Was dat ook zo? Hoofdstuk 5 helpt ons uit de droom. De eerste Christenen zweefden niet, ze hadden oog voor de armoede om hen heen. Ze verkochten zelfs bezittingen om de armen te helpen. Geen wonder, dat die mensen de aandacht trokken en in hoog aanzien stonden. Er was een echtpaar, dat op die golf van populariteit probeerde mee te surfen. Ze waren kennelijk vergeten, dat ze in de Gemeente van Christus waren, waar de Heilige Geest bijzonder duidelijk werkte. Ze spraken samen af ook een stuk land te verkopen. Het geld zouden ze dan bij de apostelen brengen. Ze deden alsof ze het hele bedrag afdroegen, maar een deel ervan zouden ze achterhouden. Dat kon niemand weten. De geschiedenis is duidelijk. Natuurlijk mochten ze net zoveel geven en achterhouden als ze zelf wilden, maar ze deden alsof ze alles gaven. Geweldig toch! Geen haan, die er naar kraait. Maar dat pakte anders uit, heel anders. Er vielen twee doden in de Gemeente. Onvoorstelbaar. Wat was de uitwerking?
“Een grote vrees kwam over de gehele Gemeente en over allen, die dit hoorden.”
Handelingen 5:11
Geen wonder. Wat is dat die vrees? Waren ze bang, dat ze ook dood zouden neervallen? Nee, deze mensen hadden een verkeerd Godsbeeld. Ze hadden een voorstelling van God, die niet klopte met de werkelijkheid. Misschien dachten ze alleen maar: God is liefde. En dat is HIJ ook, maar dat niet alleen. God is ook heilig. En daar hadden ze geen begrip van. De apostel Paulus hield de Gemeente voor:
“Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden.”
Romeinen 11:22
De tekst leert dat God goed en streng is. Als alle nadruk op één bepaalde eigenschap gelegd wordt, maken we een karikatuur van Hem. Dat leerde Israël al in de woestijn. Ze maakten een Gouden Kalf, mannelijk, vruchtbaar, zoals bij de omringende volken, sterk. Een afschuwelijke karikatuur van de God, die hemel en aarde gemaakt heeft. Is God dan niet sterk? Hij had hen toch uit Egypte geleid! Ja, maar Hij is heilig, heilig, heilig. Wat is er heilig aan een jonge stier? Het is godslastering om zich God voor te stellen als een jonge stier. Toen God Zich in Jeruzalem manifesteerde, viel de vrees op de mensen. En dat is wat ons vandaag ontbreekt. Geen angst, maar diepe, diepe eerbied. Toen God ingreep, leerden de mensen Hem beter kennen. We horen nogal eens over de God met het vingertje. Ook dat is een grove belediging, een karikatuur. God is liefde, Hij is driemaal heilig, God is ook een verterend vuur. We kunnen niet naar believen daaruit een keus maken voor wat ons het meeste aanspreekt. We moeten weten hoe we tot God kunnen en mogen naderen. Wat komt daarvan terecht in de prediking? Aan Timotheüs schreef de apostel Paulus:
“Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren.”
2 Timotheüs 4:1-4
Eerder had hij aan Timotheüs geschreven:
“Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben. Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen, dat gij daaraan de hand houdt, zonder vooroordeel en zonder iets te doen uit vooringenomenheid.”
1 Timotheüs 5:20-21
Wordt daar in de Gemeente de hand aan gehouden? Velen zeggen, dat is niet meer van deze tijd. Is God veranderd? Is Zijn Woord veranderd? Hoe komen mensen er dan toe alleen uit Gods Woord te halen, wat hen van pas komt, wat vooral vriendelijk moet zijn? We kunnen er niet naar believen de teksten uit knippen, die ons een prettig gevoel geven. In het laatste Bijbel boek waarschuwde de apostel Johannes de lezers ervoor.
“Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.”
Openbaring 22:18-19
We kunnen Gods Woord geloven en aanvaarden of het niet geloven en verwerpen. Dit is niet vrijblijvend. We leven vandaag in een onmogelijk moeilijke situatie. Velen raken in de knel. Ze leefden voor geld, hoe meer hoe liever. Ze gokten met het geld van anderen, die daardoor in de problemen raken. De afgod van het geld, Mammon, is omgevallen. Tallozen zijn daarvan de dupe. Heeft God ons vandaag door deze dingen iets te zeggen? Wordt het geen tijd, hoog tijd, dat we nagaan of ons Godsbeeld wel klopt? Kennen wij de vreze des Heren, de diepe eerbied voor wie Hij is? Hij is niet veranderd, Hij is Dezelfde nu. Dezelfde die Hij altijd is geweest. Laten we onszelf ervan overtuigen, dat wij geen karikatuur van Hem gemaakt hebben. Er zijn mensen geweest, die het meegemaakt hebben, dat God Zich op een bijzondere manier manifesteerde. Het gebeurde in de 1e eeuw; het gebeurde in de 20e eeuw. Hij is niet veranderd. En als wij geen bijzondere manifestatie van Hem meegemaakt hebben, wil het niet zeggen, dat Hij veranderd is. Zijn Woord leert ons, wie Hij is. Zijn Woord alleen moet voldoende zijn om Hem te leren kennen. Als we Gods Woord zo lezen en aanvaarden, gaat Hij Zich aan ons openbaren.
“Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.”
Johannes 14:21
“En een grote vrees kwam over de gehele gemeente en over allen, die dit hoorden.”
Handelingen 5:11
Amen.
~Dr. K. van Berghem