Verbijstering
[flash /flv/20070916_verbijstering.flv]
“Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls.”
Handelingen 9:15
Schriftlezing
“En Saulus, nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen des Heren, ging naar de hogepriester, en vroeg van hem brieven naar Damascus voor de synagogen, om, als hij mannen en vrouwen, die van die weg waren, zou vinden, hen gevankelijk naar Jeruzalem te brengen. En terwijl hij daarheen op weg was, geschiedde het, toen hij Damascus naderde, dat hem plotseling licht uit de hemel omstraalde; en ter aarde gevallen, hoorde hij een stem tot zich zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? En hij zeide: Wie zijt Gij, Here? En Hij zeide: Ik ben Jezus, die gij vervolgt. Maar sta op en ga de stad binnen en daar zal u gezegd worden, wat gij doen moet. En de mannen, die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen. En Saulus stond op van de grond en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien, en zij leidden hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. En hij kon drie dagen lang niet zien, en hij at of dronk niet. Nu was er te Damascus een discipel, genaamd Ananias; en de Here zeide tot hem in een gezicht: Ananias! En hij zeide: Zie, hier ben ik, Here. En de Here zeide tot hem: Sta op en ga naar de straat, die de Rechte heet, en vraag ten huize van Judas naar iemand uit Tarsus, genaamd Saulus, want zie, hij is in gebed en hij heeft in een gezicht een man, genaamd Ananias, zien binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon. En Ananias antwoordde: Here, ik heb van velen over deze man gehoord, hoeveel kwaad hij uw heiligen te Jeruzalem aangedaan heeft; en hier heeft hij volmacht van de overpriesters om allen, die uw naam aanroepen, gevangen te nemen. Maar de Here zeide tot hem: Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig om mijn naam te brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls; want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam. En Ananias ging heen en kwam in het huis, en hij legde hem de handen op en zeide: Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de heilige Geest vervuld worden. En terstond vielen hem als schubben van de ogen en hij kon weer zien, en hij stond op en werd gedoopt; en toen hij voedsel genomen had, werd hij versterkt. En het geschiedde, toen Saulus enige dagen bij de discipelen te Damascus was, dat hij terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is.”
Handelingen 9:1-20
Boodschap
De afgelopen weken bleek steeds weer hoeveel onverwachte, ja onmogelijke dingen in Jeruzalem gebeurden. Het was allemaal anders dan gewoon. De hoofdstukken, voor zover die nu belicht zijn, verhalen van wonderen en tekenen, die je in het alledaagse leven niet tegen komt. En het bleef niet bij Jeruzalem. Het was op zichzelf een wonder, dat het oversloeg naar Samaria. En nu gebeurde het zelfs op de weg naar Damascus. Saulus van Tarsus werd niet al te zacht op die weg tot stilstand gebracht. Hij was verbijsterd. Saulus was een vlekkeloze Farizeeër, een geleerde, die vandaag zeker de doctorstitel zou hebben gehad. Een man vol ijver, die brandde van verlangen om het ware geloof te verdedigen. Hij was, wat je noemt: recht in de leer. In Jeruzalem was hij de schrik van de Gemeente geworden. Hij had mannen en vrouwen naar de gevangenis gesleept. Dat waren die mensen, die geloofden dat Jezus de Messias was. Hij was de rechterhand van de priesters, die hun handen vol hadden met het handhaven van de kerkelijke orde. De explosief groeiende sekte moest uitgeschakeld worden. Daarbij werd geweld niet geschuwd. Alsof hij in zijn godsdienstige ijver niet genoeg had aan Jeruzalem, vroeg Saulus aan de priesters schriftelijke machtiging om ook in Damascus de Christenen te vervolgen.
Op weg naar Damascus gebeurde er iets onverwachts. En licht, sterker dan de zon, trof hem waardoor hij op de grond viel. Zonder dat er iemand te zien was, hoorde hij een stem. Saul Saul, waarom vervolg je mij? Toen vroeg hij niet, wie bent u, maar wie bent u Here? De godsdienstige Farizeeër Saulus werd hier rechtsreeks door de Here Jezus aangesproken, en hij wist het. Hij noemde Hem: Here! Dit herhaalt zich de hele Bijbel door. Als mensen een directe ontmoeting met God hebben, of rechtstreeks door Hem worden aangesproken, zijn ze verbijsterd. Zelfs als ze niet in Hem geloven. Dit is een ervaring, die niet velen hebben gehad. Maar zij, die het ooit hebben meegemaakt, zijn daarna niet meer dezelfden.
God was niet onder de indruk van Saulus’ optreden. Hij bracht hem hier tot stilstand. Saulus dacht, dat hij deed wat God van hem vroeg. Strijden voor de rechte leer. Dat deed hij juist niet. Saulus ging er van uit, dat hij de ware God diende en de enig juiste godsdienst had. Vandaag is het in vele gevallen niet anders. Maar serieus godsdienstig bezig zijn is niet hetzelfde als doen wat God vraagt. Saulus was getraind in een godsdienstig systeem. Oorspronkelijk was dit de eredienst, zoals God de eredienst zelf had ingesteld. En dat is heel wat anders. Maar in de loop van de tijd hadden mensen er allerlei dingen aan toegevoegd. Dingen, die God nooit gevraagd of bevolen had. Eigen wetjes, eigen traditie, zelfs geweld om andere mensen te vervolgen. Dat wat Godzelf had ingesteld, was door godsdienstige maar ongeestelijke mensen, geworden wat God nooit bedoeld had. Het was een systeem geworden, dat een eigen leven was gaan leiden. Het was zo verblind, dat het zelfs Gods eigen Zoon aan het kruis liet nagelen. De hele geschiedenis door herhaalt dit verschijnsel zich. Vervolging en moord zogenaamd, omdat God het wil. In het geval van Saulus greep God rechtstreeks in. Op dramatische wijze vond er een radicale omkeer in het leven van Saulus plaats, dat zelfs zijn naam veranderde. Hij was niet meer, nooit meer, dezelfde. Dat gebeurt als God mensen de ogen voor de waarheid opent. Dat gebeurt normaal door Gods Woord. In sommige gevallen, spreekt God een mens direct aan. Dat is altijd een diepingrijpende gebeurtenis.
Van vijand, werd de verbijsterde Saulus een vooraanstaande prediker en verdediger van het christelijke geloof. Hij gaf er zelfs zijn leven voor, niet in fanatisme, maar als getuige van de opstanding van Jezus. Naar Romeinse opvatting was Paulus een atheïst, omdat hij niet in de Romeinse goden geloofde en de Keizer niet vereerde. Op Gods manier werd het evangelie zelfs aan het keizerlijk hof gehoord. Daarvoor had God een zeer bekwame man uitgekozen. Saulus was doorkneed in de kennis van het Oude Testament. Toen hij op de weg naar Damascus zo direct door de Here Jezus werd aangesproken, werd hij door het felle licht verblind. Tegelijk gingen zijn geestelijke ogen open. Hij ontdekte, dat de Jezus, die hij zo fanatiek vervolgde, niemand anders was dan de Messias waar het Oude Testament vol van stond. Het was de Messias waar ook hij naar uitzag. Maar door het godsdienstige systeem was hij op het verkeerde been gezet. Deze ontdekking was niet minder dan een grote crisis, die hem helemaal onderstboven gooide.
En zo is het nog steeds. Als serieuze godsdienstige mensen tot de ontdekking komen, dat ze met alle goede bedoelingen verkeerd bezig zijn, komt dat heel hard aan. Ze gaan er immers dan uit, dat wat hun leiders hen hebben geleerd, het juiste is. We moeten niets, van wie dan ook, klakkeloos aannemen. Ook niet van mensen, waarvan gezegd wordt, dat ze er voor gestudeerd hebben, Die zullen het dan wel weten. In zijn tijd was Paulus ook schriftgeleerde. Dat was niet het belangrijkste. Het bood geen garantie. Wat was het probleem? Hij miste geestelijk inzicht. De christenen in Berea hebben het goede voorbeeld gegeven. Ze gingen niet af op de traditie, maar:
“Dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren.”
Handelingen 17:11
Ze gingen zelfs na of wat de apostel Paulus hen leerde, overeenstemde met Gods Woord. Goedgelovigheid en goede bedoelingen bieden geen garantie. Bijbelkennis is heel belangrijk, maar zonder geestelijk inzicht leidt het tot verkeerde conclusies. Dit gedeelte maakt duidelijk, dat ook godsdienstige mensen een totaal verkeerde opvatting kunnen hebben over wie God is. De verkeerde beeldvorming over God leidt er toe, dat er weinig eerbied voor God is. Met een ouderwets woord, wordt dat “de vreze des Heren” genoemd. Ook dat wordt vaak verkeerd begrepen. “O, dat is de God met het vingertje.” Dat is een misvatting. Daar wordt niet de angst voor God mee bedoeld. Het betekent een diepe eerbied voor wie God is. Dat kunnen we uit de Bijbel leren. En wie zich daar op instelt, leert God ook kennen. Zonder direct tot de mens te moeten spreken, openbaart God zich door Zijn Woord. De Here Jezus leerde:
“Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.”
Johannes 14:21
Wie God lief heeft, kan Hem leren kennen. Ten eerste door het Woord. Liefhebben betekent praktisch leven zoals de Bijbel het ons leert. Er is een wisselwerking. Wie Jezus, Gods Zoon, liefheeft, wordt door God bemind. Daaruit volgt, dat Jezus Zich aan de gelovige openbaart. Saulus had God lief op zijn manier, niet zoals Gods Woord het vroeg. God greep in en ontdekte Saulus, dat hij, met alle goede bedoelingen en toewijding van zijn hele leven, verkeerd bezig was. Saulus was op de verkeerde weg. Koning David was een man naar Gods hart. Toch bad hij:
“Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg.”
Psalm 139:23-24
Dat is de veilige weg.
Amen.
~Drs. K. van Berghem