Veilig bewaard
[flash /flv/20081019_veilig_bewaard.flv]
“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.”
Openbaring 3:10
Schriftlezing
“En schrijf aan de engel der gemeente te Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent. Ik weet uw werken: zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten; want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend. Zie, Ik geef sommigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen en zich nederwerpen voor uw voeten, en erkennen, dat Ik u heb liefgehad. Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.”
Openbaring 3:7-13
Boodschap
Het gaat over bewaren. De Gemeente van Filadelfia hield vast aan de belofte van de Wederkomst. Het tweede “bewaren” in de tekst is gelijk aan het eerste, en heeft daarom dezelfde waarde. Het gaat om het “bewaren voor.” De vraag, die velen bezighoudt is, of de gelovigen uit de grote verdrukking worden weggehaald, terwijl ze daar middenin zitten, of dat ze worden weggehaald, voordat de grote verdrukking aanbreekt. Als iemand ergens voor bewaard wordt, betekent het, dat hij het niet meemaakt. Het woord van Paulus geeft aan, wat de verwachting inhoudt. Hij schreef:
“Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn.”
1 Thessalonisenzen 1:9-10
“Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus.”
1 Thessalonisenzen 5:9
Dertig jaar later bouwde de apostel Johannes in zijn brief aan de Gemeente van Filadelfia hierop als het ware verder. Hij voegde er, op gezag van de Here Jezus als Hoofd van de Gemeente, aan toe dat zij
“voor de ure van de verzoeking bewaard zouden worden.”
Openbaring 3:10
In Gods Woord staan voorbeelden van mensen, die bewaard worden vóór, en van mensen, die bewaard werden door de nood heen. God laat Zijn kinderen niet omkomen. Maar dit wil niet zeggen, dat ze nooit iets meemaken. Integendeel. Hoe werkt het?
We beginnen bij Henoch:
“En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” (overgebracht)
Genesis 5:21-24
Henoch bereikten leeftijden tussen 895 en 962 jaar, en zij stierven. Henoch leefde “maar” 365 jaar. Van hem weten we alleen, dat hij met God wandelde. Net als Elia stierf hij niet, maar werd hij door God opgenomen. (2 Koningen: 2:3,9-10)
Noach:
“Noach bouwde de ark, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen (día) gered werden.”
1 Petrus 3:20
Noach werd niet weggenomen, Hij ging door de zondvloed.
“De engelen grepen de talmende Lot, zijn vrouw en dochters bij de hand en brachten ze buiten de stad”
Genesis 19:16
vóór de verwoesting.
Rachab bood de verkenners een veilige schuilplaats. Als tegenprestatie: “dat gij mijn vader en moeder,mijn broeders en zusters en al de hunnen in leven zult laten en ons van de dood redden zult.” Jozua 2:13; 6:25
Tijdens de inname van de stad werden ze bewaard.
Elia stierf ook niet, maar God nam hem levend op, en hij wist het, en hij niet alleen.
“Alzo voer Elia in een storm ten hemel. En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël! En hij zag hem niet meer.”
2 Koningen: 2:1-3, 9-10
Hier is iets bijzonders aan de hand. In het oordeel over Israël in de tijd van koning Achab (874-853 voor Chr.) trad Elia op: Hij zei tegen Achab: “Zo waar de Here, de God van Israël, leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord.” 1 Koningen 17:1
Tijdens de toekomstige Grote Verdrukking zal opnieuw door tussenkomst van Elia hetzelfde gebeuren. Zie Openbaring 11:1-14. De twee getuigen, Henoch en Elia, worden niet weggenomen, voordat de ramp zich voltrekt, maar ze zullen er doorheen gaan met de dood tot gevolg.
De vrienden van Daniel werden dwars door grote beproevingen heen bewaard. Ze overleefden de vurige oven:
“Toen trad Nebukadnessar op de deur van de brandende vuuroven toe; hij nam het woord en zei: Sadrak, Mesak en Abednego, gij dienaars van de allerhoogste God, treedt naar buiten en komt hier! Toen kwamen Sadrak, Mesak en Abednego uit het vuur.”
Daniël 3:23-26
Zo overleefde Daniël zelf de leeuwenkuil. Toen de koning na een slapeloze nacht bij de leeuwenkuil kwam riep hij: “Daniel, heeft de God, die zo volhardend dient u van de leeuwen kunnen bevrijden?” was het antwoord: “Mijn God heeft zijn engel gezonden en de muil der leeuwen toegesloten, en zij hebben mij geen kwaad gedaan, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden; maar ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan. Toen werd de koning ten zeerste verheugd en hij gaf bevel, dat men Daniël uit de kuil zou optrekken; Daniël werd uit de kuil opgetrokken, en generlei letsel werd aan hem gevonden, omdat hij op zijn God had vertrouwd.”
Daniël 6:17-23
Toen Paulus op weg naar Rome was, verijdelde een Romeinse officier een aanslag van de Joden op Paulus: Men liet “rijdieren voorbrengen om Paulus daarop te zetten en veilig over te brengen,
(letterlijk: redden dwars door de enerverende reis) naar stadhouder Felix.”
Handelingen 23:24 Bij de Romeinen mochten gevangenen ontsnappen. Ze moesten ter dood gebracht worden: “Maar de hoofdman, die Paulus wilde sparen,
(redden dwars door) (…) beval, dat wie zwemmen konden, het eerst over boord zouden springen om aan land te komen; en de overigen deels op planken, deels op wrakhout. En zo geschiedde het, dat allen behouden, (dwars door) aan land kwamen.”
Handelingen 27:43-44 Eenmaal aan land: “En toen de inlanders het dier aan zijn hand zagen hangen, zeiden zij tot elkaar: Deze man is zeker een moordenaar, die de wraakgodin niet wil laten leven, nu hij aan de zee ontkomen is.”
(er doorheen gekomen is) Handelingen 28:4
Lucas gebruikte steeds het Griekse werkwoord “redden dwars door.” Paulus werd er veilig doorheen geholpen. Lucas maakt duidelijk onderscheid tussen volkomen veiligstellen, voordat er iets gebeurt, en er veilig doorheen helpen. Dit is hetzelfde werkwoord als in Openbaring 3:10, wat het “bewaren,” het zekere veilig stellen betekent, voordat de Grote Verdrukking begint.
In antwoord op een vraag over een ethisch vraagstuk uit de Gemeente, schreef de apostel Paulus: “Doch hij
(de vader), die, in zijn gemoed vast overtuigd, niet genoodzaakt wordt en macht heeft over zijn wil en hiertoe bij zichzelf besloten heeft, zijn jonge dochter ongerept te laten blijven,
(=bewaren voor) zal wèl doen.”
1 Corinthiërs 7:37 Het maagdelijk bewaren van zijn dochter ging niet “dwars door” de ontmaagding heen, maar de vader voorkwam, dat het gebeurde. Wat leren we hieruit? De Bijbelschrijvers maken duidelijk onderscheid tussen “bewaren vóór dat de gebeurtenis plaatsvindt,” en “redden vanuit een lopende gebeurtenis.”
Nu weten we, waarom Lot niet door de verschrikking heenging. Na de verwoesting van Sodom en Gomorra was daar geen taak meer voor hem. Henoch, Elia krijgen nog een taak te verrichten. Na de beproeving hebben Noach, Rachab, Daniël en Paulus hun taak volbracht. Volgens Johannes 17:25 moet ook Israël nog een grote beproeving meemaken. Die boodschap was niet voor de Gemeente, die bestond toen niet.
Het verschil tussen er “voor bewaard blijven” en “er door heen bewaard worden” heeft een duidelijke reden. Als Noach met zijn gezin was weggenomen, waren er geen mensen geweest om de aarde te bebouwen en te bevolken. Hij kreeg na de Zondvloed een taak te vervullen: “En God zegende Noach en zijn zonen en zei tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde. (…) ja, wordt talrijk daarop.”
Genesis 9:1-7. Rachab moest een taak gaan vervullen in het voorgeslacht van de Here Jezus; Daniel zou hoogst belangrijke profetieën voor de eindtijd gaan ontvangen. Paulus moest door alle beproeving heen om voor de keizer in Rome te verschijnen om zijn getuigenis te geven. Voor de Gemeente van Christus geldt, dat ze zal worden opgenomen voordat de Grote Verdrukking plaatsvindt. Dan is haar taak voltooid. Israël heeft nog een roeping te vervullen als de 144.000 uit de 12 stammen de wereld intrekken. Het is aangrijpend te bedenken, dat dit volk door de Grote Verdrukking moet gaan. Op grond van Gods Woord zelf, mag de Gemeente geloven, dat ze niet door de Grote Verdrukking zal heengaan.
Amen.
~Drs. K. van Berghem