Prediking
[flash /flv/20090322_prediking.flv]
“Doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid.”
1 Korintiërs 1:23
Schriftlezing
“Ik dank God te allen tijde over u, vanwege de genade Gods, die u in Christus Jezus geschonken is; want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis, gelijk het getuigenis aangaande Christus onder u bevestigd is, zodat gij ten aanzien van geen enkele genadegave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus. Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus Christus. God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here. Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen. Mij is namelijk omtrent u, mijn broeders, medegedeeld door de (huisgenoten) van Chloë, dat er twisten onder u zijn. Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ik van Apollos! En ik van Kefas! En ik van Christus! Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of zijt gij in de naam van Paulus gedoopt? Ik ben dankbaar, dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus; zodat niemand kan zeggen, dat gij in mijn naam gedoopt zijt. Ook heb ik nog het gezin van Stefanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb. Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken. Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt? Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.”
1 Korintiërs 1:4-25
Boodschap
De Apostel Paulus schrijft aan deze opvallende gemeente. Hij dankt God voor hen, omdat ze in Christus alles hebben ontvangen. Ze komen geen enkele genadegave tekort. Dat is nogal wat. Dat is nog eens een gemeente! Ze hebben de toekomstverwachting; ze zien uit naar de komst van Jezus Christus. Het zijn wat je noemt echte Maranatha christenen. Ik wil ook wel bij zo’n gemeente horen. Tot zover is alles goed. Maar dan komt er een brief van de apostel Paulus:
“Mij is namelijk omtrent u, mijn broeders, medegedeeld door de (huisgenoten) van Chloë, dat er twisten onder u zijn. Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ik van Apollos! En ik van Kefas! En ik van Christus!”
1 Korintiërs 1:10
Deze gemeente heeft een probleemje: verdeeldheid. De een is nog vromer dan de ander. Paulus draait er geen doekjes om. Ze zijn verdeeld. Hoe kan dat nu in zo’n modelgemeente? Ze hebben allemaal zo hun favoriete voorganger. Paulus pakt dit stevig aan op de manier waarvan vandaag gezegd wordt: dat is niet meer van deze tijd! Maar zo deed hij het, gelukkig maar. Ja, Apollos was doorkneed in de Schrift. Die kende hij op zijn duimpje. Toch wist hij ook niet alles. Aquila en Priscilla moesten hem na de dienst toch nog bepaalde dingen nauwkeuriger uitleggen. En zo ruziën ze verder. Een doet een poging om Paulus zelf er bij te slepen. Maar dat werkt niet. Hij schreef:
“Ook heb ik nog het gezin van Stefanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb.”
1 Korintiërs 1:10
Tussen haakjes, de vertaling, dat hier een aanwijzing is voor de gezinsdoop, is misleidend. Er wordt dan verondersteld, dat er ook kinderen gedoopt werden. Voor “gezin” staat in de grondtekst “huis.” In de cultuur, waarin dit gebeurde betekent het ook het personeel, niet noodzakelijkerwijs kinderen. Nergens is een aanwijzing in Heilige Schrift, dat de apostelen de kinderdoop geleerd of in praktijk gebracht hebben. Bij de gevangenbewaarder van Filippi in Handelingen 16:34 lezen we, dat allen die gedoopt waren, tot geloof gekomen waren. Van kinderen is ook hier geen sprake. Daar was de apostel Paulus overigens zelf bij. Maar daar gaat het in dit gedeelte niet om. Het zwaartepunt ligt niet bij deze of gene spreker, maar bij de verkondiging van de gekruisigde Christus. In de vruchteloze discussies van de gemeenteleden stelt de apostel het kruis centraal.
“Maar wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.”
1 Korintiërs 1:23-24
Paulus doet geen beroep op hun geestesgaven of doop. Ze hebben alle gaven ontvangen, maar daar heeft de apostel het niet over. Ook niet over hun toekomstverwachting: het draait alleen om Jezus Christus en dien gekruisigd. De gemeente van Christus is niet daar waar het allemaal zo aantrekkelijk is, maar waar de gekruisigde Heer in het middelpunt staat. Het zijn niet de spectaculaire dingen, die de doorslag geven, maar de dwaasheid van de prediking. Daardoor en door niets anders dan door de prediking van het Woord en de werking van de Heilige Geest, worden de mensen overtuigd. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van mensen. Dat is even slikken. Hieruit blijkt, hoever wij van Gods wijsheid afstaan. Wilt u dat aannemen? Wilt u daarvoor buigen?
Ja maar, zegt de twijfelaar, ik zou toch wel graag een teken willen. De denker vindt, dat er iets van niveau bij moet. Het antwoord is simpel: Er wordt geen ander teken gegeven dan dat van Jona. Drie dagen en drie nachten in de donkere diepte. Jona dacht het ook beter te weten. Maar in zijn hopeloze situatie, in de diepte, in het donker, gingen zijn ogen open en zag hij wat hij zien moest. In het kruis zien wij geen overwinning, maar nederlaag. Het is de schijnbare nederlaag, die ook doorwerkt in ons leven. Wij lijden met Hem om ook met Hem verheerlijkt te worden. Als we met Hem verheerlijkt willen worden, gaat het lijden daaraan vooraf. Die twee zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. In het lijden van Christus, dat ook in ons leven doorwerkt, breekt het Koninkrijk baan. Niettegenstaande de weerstand in de wereld, breekt het opstandingsleven door. Het was te zien bij de soldaten, die achterovervielen toen zij Jezus wilden arresteren. Het was te zien bij de hoofdman, die de kruisiging geleid had; bij het openbreken van het graf waar de Romeinse soldaten op de vlucht sloegen. Als iemand tot geloof komt in deze wereld is dat een doorbraak van het opstandingsleven.
We staan er dan niet bij stil, dat dit in “bezet gebied” gebeurt. Satan is de Overste van deze wereld en hij kan een bekering, een afval van zijn rijk, niet tegenhouden. Als iemand wegteert op het ziekbed en met een ontroerend getuigenis verklaart, dat alles wel is. Dan is dat omdat het opstandingsleven doorbreekt. Daarom prediken wij een gekruisigde Christus, de kracht Gods tot behoud.
Amen.
~Dr. K. van Berghem