Kerk of Koninkrijk
[flash /flv/20080622_kerk_of_koninkrijk.flv]
“Zij dan gingen uit de Raad weg, verblijd, dat zij verwaardigd waren ter wille van de naam smadelijk behandeld te zijn; en zonder ophouden, iedere dag, leerden zij in de tempel en aan huis, en verkondigden het evangelie, dat de Christus Jezus is.”
Handelingen 5:41-42
Schriftlezing
“Maar een zeker Farizeeër in de Raad, genaamd Gamaliël, een wetgeleerde, in ere bij het gehele volk, stond op en verzocht de mensen een ogenblik buiten te doen staan, en hij zeide tot hen: Mannen van Israël, overweegt wel, wat gij met deze mensen zult doen! Want vóór deze dagen stond Teudas op, die beweerde, dat hij iets was, en een aantal van ongeveer vierhonderd man sloot zich bij hem aan; maar hij werd gedood en zijn gehele aanhang viel uiteen en verliep. Na hem stond Judas de Galileeër op, in de dagen der inschrijving, en kreeg vele afvalligen op zijn hand, maar ook deze is omgekomen en zijn gehele aanhang is uiteengeslagen. En nu zeg ik u: Laat u niet in met deze mensen en laat hen geworden; want indien dit streven of dit werk uit mensen is, zal het vernietigd worden, maar indien het uit God is, zult gij hen niet kunnen vernietigen; het mocht eens blijken, dat gij tegen God strijdt. En zij lieten zich door hem gezeggen, en na de apostelen voorgeroepen te hebben, lieten zij hen geselen en verboden hun te spreken in de naam van Jezus, en gaven hun de vrijheid. Zij dan gingen uit de Raad weg, verblijd, dat zij verwaardigd waren ter wille van de naam smadelijk behandeld te zijn; en zonder ophouden, iedere dag, leerden zij in de tempel en aan huis, en verkondigden het evangelie, dat de Christus Jezus is.”
Handelingen 5:34-42
Boodschap
De vorige keer hebben we gezien, hoe de geestelijke leiders van het volk Israël, tegen beter weten in, de discipelen vervolgden en mishandelden. In hun machteloosheid stonden ze op het punt machtsmisbruik te plegen. Ze wilden de discipelen ter dood laten brengen. Gelukkig was er een verstandig man in de Raad, die hen daarvan afhield. Hij zei, laat het oordeel aan God over. Ze stemden daarmee in, maar ze lieten zich nog even gelden. Zonder enige wettige veroordeling konden ze de verleiding niet weerstaan om de discipelen smadelijk te behandelden en te laten geselen. Zij streden voor de instandhouding van hun systeem. De gelovige behoort tot het volk van God. Dat is een levend organisme. Om dat in goede banen te leiden, is organisatie nodig. Daar is niets mis mee, maar hier waren de rollen omgekeerd. De hoogste leiders legden het organisme, het levende geloof in de Messias, het zwijgen op. De organisatie moest in stand blijven. Zo vielen de Farizeeën er eens over, dat de discipelen op de Sabbatdag op hun wandeling door de korenvelden aren plukten en die opaten. Dat mocht niet. Ze legden eigengemaakte wetjes op aan de mensen. De Here Jezus zei tegen hen:
“Of hebt gij niet gelezen in de wet, dat op de sabbat de priesters in de tempel de sabbat schenden zonder schuldig te zijn? Maar Ik zeg u: Meer dan de tempel is hier.”
Mattheüs 12:5-6
Jezus Zelf is aanwezig, en dat is meer dan het hele Tempelgebeuren of Kerk. Niet de eigengemaakte wetten en de organisatie zijn het belangrijkst. Het gaat om de inhoud, het levend geestelijk organisme, niet om de godsdienstige verpakking. De Here Jezus zei van Zichzelf, dat Hij belangrijker was en is, dan de Tempel. Het probleem was, dat de geestelijke leiders niet wilden erkennen, dat de Here Jezus de Messias was, die door God gezonden was. Tijdens zijn dienst in de Tempel, had een engel tegen de dienstdoende priester Zacharias gezegd, dat hij een zoon zou krijgen. Hij zou de voorbode worden van de Messias. Toen deze zoon, Johannes de Doper, geboren was, werd
“zijn vader Zacharias (werd) vervuld met de heilige Geest en profeteerde, zeggende: Geloofd zij de Here, de God van Israël, want Hij heeft omgezien naar zijn volk en heeft het verlossing gebracht, en heeft ons een hoorn des heils opgericht, in het huis van David, zijn knecht, gelijk Hij gesproken heeft door de mond zijner heilige profeten van oudsher om ons te redden van onze vijanden en uit de hand van allen, die ons haten, om barmhartigheid te betonen aan onze vaderen en zijn heilig verbond te gedenken.”
Lucas 1:67-72
Die hoorn des heils in het huis van David, is iemand anders dan de Here Jezus, de Messias. De woorden van Zacharias zijn natuurlijk niet onbekend gebleven. De Hogepriester heeft dit vanzelfsprekend geweten. Johannes de Doper is gekomen en heeft de komst van de Here Jezus aangekondigd. Ze hebben Johannes de Doper in zijn doen en laten en verkondiging kunnen volgen. Maar de kern van de boodschap was niet tot de leiders doorgedrongen. Vorige keer is uitgelegd, waardoor dit kwam. Dit was erg verdrietig, zowel voor de leiders als voor de discipelen. Maar zo ging het. Er zaten twee kanten aan deze zaak. Het ging om de instandhouding van de gevestigde orde en hoe de discipelen reageerden op de onrechtvaardige behandeling. De geestelijke leiders gebruikten geweld. Tegen alle verwachting in, waren de discipelen zelfs blij. Zij hielden zich aan de Zaligsprekingen:
“Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.”
Mattheüs 5:10-12
Dit brachten ze in praktijk. Voor hen was het een eer zo behandeld te zijn, omdat het voor de naam van de Here Jezus was. Sterker, elke dag waren ze in de Tempel en bij de mensen thuis om uit te leggen, dat de Christus, de beloofde Messias, Jezus is. Het gaat om Zijn koningschap. En dat wilden de priesters nu juist niet horen. De discipelen werden slecht behandeld, maar het ontmoedigde hen niet, integendeel. Er is niets nieuws onder de zon. De lessen van toen, gelden ook voor vandaag. Kerkelijke en gemeentelijke organisaties moeten in stand blijven, ze moeten zelfs groeien. De vraag is, hoe het met het levend organisme gesteld is. Hoe staat het met het geloof, dat Jezus de Messias is? De Here Jezus heeft gezegd, meer dan de Tempel is hier. Dit geldt ook voor kerken en gemeenten. Niet alleen in de Tempel, maar ook in kerk en gemeente is de aanwezigheid van de Messias, waar het om gaat. Het evenwicht is zoek. De gemeente wordt maar twee keer in het Evangelie van Mattheüs genoemd. Maar met tientallen verwijzingen staan de Evangeliën vol over het Koninkrijk Gods. Toen Israël meer waarde hechtte aan de Tempel, dan aan de Messias, om Wie het ging, werd de Tempel jaren later in het jaar 70 door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Maar voor het zover was, gingen de discipelen, onder verdrukking, door om in de Tempel en in de huizen aan de mensen uit te leggen, dat Jezus de Messias is. Het gaat niet om kerk of gemeente, maar om het Koninkrijk Gods. Vandaag is er vaak meer aandacht voor gemeentegroei dan voor het Koninkrijk Gods. Het levend organisme, dat leeft van de aanwezigheid van de Here Jezus, de Messias, wordt verdrongen door de organisatie. Het gaat niet meer om wie de gelovige zijn, maar wat ze presteren. Wie niet meedoet, hoort er niet bij. Internet laat zien, dat mensen ook vandaag om dezelfde reden vervolgd worden. Het gaat dus niet om de gemeente maar om het Koninkrijk. Maar het hoofdthema van de verkondiging is het Koninkrijk, dat in kerk en gemeente verkondigd moet worden. Bij Zijn Wederkomst zal de Here Jezus als koning heersen. Van het begin tot het einde van de Bijbel gaat het om die boodschap met het heil, dat daarbij hoort.. Tegen de Samaritaanse vrouw zei de Here Jezus:
“Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden.”
Johannes 4:22
Als gelovigen van niet-Joodse afkomst, mogen wij in dat heil delen. Israël heeft niet afgedaan, geen kerk of gemeente heeft Israël vervangen. Voor zover bekend wordt er geen aandacht aan besteed, dat de indeling van de Bijbel in Oud- en Nieuw Testament, de Bijbelse boodschap verstoort. De blanco bladzijden tussen het Oude en Nieuwe Testament horen er niet. De Bijbel spreekt over Oud- en Nieuw Verbond. Dat is iets anders. Inhoudelijk hoort het Evangelie van Mattheüs van hoofdstuk 1:1 tot hoofdstuk 27:50 bij het Oude Testament. Dat is meer dan 97%. Hetzelfde geldt voor de andere Evangeliën. Het duidelijkst is dit in het Evangelie van Johannes 19:30, waar staat: “Het is volbracht.” Dit is de afsluiting van het Oude Verbond. De Bijbel heeft één en ondeelbare boodschap. Tegen de Joden zei de Here Jezus:
“en de Schrift niet kan gebroken worden”
Johannes 10:35
Waarom doen mensen dat? Dat deden de discipelen niet, ook de apostel Paulus deed het niet. Vanaf Handelingen 9 verkondigde hij overal het Koninkrijk Gods. In de 20 volgende hoofdstukken staan niet minder dan 24 conflicten, die de apostel had met zijn gehoor, omdat zijn toehoorders vaak niet wilden horen, dat Jezus de Messias is. Vandaag is het niet anders. De apostel Paulus leerde:
“Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen (dat zijn de niet-Joden) ”
1 Corinthiërs 1:22-23
De Bijbel vraagt niet om een gestroomlijnde kerkelijke organisatie, maar om een gemeente met een levende verwachting van de komst van de Here Jezus. Niet de mens met zijn prestaties, maar Jezus Christus, de Messias, staat centraal.
Wie hiervoor staat, loopt de kans in de verdrukking te raken. Maar geen kruis, geen kroon. Van de discipelen kunnen we leren, hoe daar mee om te gaan. Zij volhardden in het getuigenis van het evangelie van het Koninkrijk en waren blij.
Amen.
~Drs. K. van Berghem