Het stille ontbijt
[flash /flv/20080406_stille_ontbijt.flv]
“Jezus zei tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, heb jij Mij waarlijk lief, meer dan dezen?”
Johannes 21:15
Schriftlezing
“Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet het, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. En dit gezegd hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij. En Petrus, zich omwendende, zag de discipel volgen, dien Jezus liefhad, die zich bij de maaltijd aan zijn borst geworpen had en gezegd had: Here, wie is het die U verraadt? Toen hij deze zag, zeide Petrus tot Jezus: Here, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die discipel niet sterven zou; doch Jezus had niet tot hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Dit is de discipel, die van deze dingen getuigt en die deze beschreven heeft en wij weten, dat zijn getuigenis waar is. Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten.”
Johannes 21:15-25
Boodschap
Het was de 3e ontmoeting van Jezus met Zijn discipelen. De vorige keren had Jezus niets tegen Simon gezegd. Simon liep met een last op zijn hart. De Heer had nog een appeltje met hem te schillen. Hij zat niet lekker in zijn vel. Ik zeg steeds Simon. Als gelovige was hij terug bij af. Is het u wel eens overkomen? Op weg naar de Olijfberg waar Jezus gevangen genomen zou worden, had Petrus een grote mond gehad. In zijn overmoed, en gebrek aan zelfkennis, had hij zichzelf overschat. Jezus had gezegd, dat zij allen aanstoot aan Hem zouden nemen. Maar ik niet, zei Petrus. Oh, nee! Maar Jezus had hem gewaarschuwd, dat hij Hem driemaal zou verloochenen. Dat kan niet. Ik, stel je voor. Ik Jezus verloochenen? En hij deed het, en hoe! Toen het dienstmeisje hem herkende, als één van de discipelen van Jezus, zei hij: Je bent gek mens, ik ken Hem niet. De zelfoverschatting van Petrus was gevaarlijk. De waarschuwing van Jezus kwam niet over.
Lijden wij aan zelfoverschatting? Nemen wij de woorden van Jezus serieus? Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen. Goede bedoelingen zijn geen garantie, dat we niet vallen! Bij Jezus ligt het accent op de bewogenheid met ons. Hij wil niet dat wij vallen. Bij Petrus zien we dat hij, en hij alleen, verantwoordelijk was voor wat er gebeurde. Nu zei Jezus niet: Piet Eigenwijs, Ik heb het je toch gezegd. Je weet het altijd beter. Jezus verwerpt Zijn discipel niet. Hij zegt ook niet: zand erover. Jezus is niet soft. Hij pakt het probleem aan bij de wortel, en Hij is bewogen.
Vanmorgen luisteren we hier samen. Waarnaar? We kunnen twee dingen doen. We kunnen een emotionele ervaring zoeken. Daar leent het onderwerp zich wel voor. Onbewust, willen we misschien iets fijns horen, maar wel buiten schot blijven. Daar leent het onderwerp zich nu juist niet voor. Wat wilt u? De ervaring of de ontmoeting met Jezus? We luisteren niet naar Gods Woord om ons aangenaam bezig te houden. We gaan niet naar de kerk of samenkomst voor onszelf. Dat staat niet voorop: we gaan om Hem te eren. Daar worden we beter van, en daar vinden we vreugde in. Het prettige gevoel, de evaring is niet het doel. Wat gebeurde er op de Pinksterdag? Wat was het bijzondere? De sfeer, de opwinding, het spreken in tongen? Nee. De pelgrims, de omstanders, zeiden, we horen de discipelen in onze eigen taal de grote daden Gods spreken. En ze waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen. De discipelen konden hun vreugde niet op. Dat wens ik ook u toe. Niets meer en niets minder.
“De omstanders zeiden tegen elkaar wat wil dit toch zeggen?”
Handelingen.2:11-12
Weet u het? Wat zijn Gods grote daden in het leven van Petrus? En in dat van u? Een week na de opstanding was Simon getuige van het gesprek tussen Jezus en de ongelovige Thomas. Maar Jezus veegde hem de mantel niet uit. Integendeel, Hij moedigde hem aan te geloven en niet te twijfelen. Geen verwijt. Intussen zag Simon de bui hangen. Straks is het mijn beurt. Zijn verraad was toch veel erger dan het ongeloof van Thomas! En jawel, op zekere morgen gebeurde het, op zijn nuchtere maag. Ziet u, hoe verrassend Jezus is. ’s Morgens, voor dag en dauw, stond Jezus daar en nog wel op het strand. Hij komt op momenten, dat wij Hem niet verwachten en op een plaats, die voor ons niet hoeft. Zoals bij de discipelen. Ze zagen Hem allemaal, maar het drong niet tot hen door, dat het Jezus was. Kent u dat? Ze hadden de hele nacht gevist en niets gevangen. De onbekende wandelaar zei, dat ze het net aan de andere kant moesten uitwerpen. Ja, dat is lekepraat. Toch deden ze het. Toen konden ze de vangst met goed fatsoen niet binnenboord krijgen. Toen ging er bij Johannes een lichtje op. Het is de Heer! Toen de vis verzorgd was, nodigde de onbekende hen voor het ontbijt. Daar trad Jezus binnen in hun alledaagse menselijke situatie. Niemand durfde zijn mond opendoen. Het stille ontbijt. En toen gebeurde het. Jezus zei: “Simon, heb jij mij waarlijk lief, meer dan dezen?”
Zijn hart bonsde. Daar heb je’ t. Nu krijgt hij er van langs. Verdiend! Heb je Mij méér lief dan deze, die hier bij je zitten? O, nee, alstublief dit niet Heer. Jezus zei “agapas pleon,”
dat is goddelijke liefde plus. Meen je dat Simon? Heb jij meer dan agape? Jezus hield hem de spiegel voor. Toen kwam hij zichzelf tegen. Ben ik dat? Nog steeds geen verwijt, maar die vragen, Jezus vertrouwde Simon Zijn lammeren toe, de kleintjes. Zou u dat doen met een verrader? Jezus deed het. Kent u die Heiland? Simon, heb jij me lief, agape?. Nu niet meer agape plus, maar agape? Jezus kwam hem hier nog verder tegemoet. Hij daalde af naar het menselijk niveau. En nog steeds geen verwijt. Hoorde hij het goed? “Weidt Mijn schapen,”
Jezus geeft hem een nog groter vertrouwen. Niet alleen de kleintjes, maar ook de volwassenen. Jezus is bezig Simon van zijn val te herstellen. Hem te vormen zodat hij weer Petrus wordt. Niet die zelfverzekerde reus, die valt, maar de petra gefundeerd op de eeuwige Rots die niet wankelt. Petrus viel, wij vallen, Jezus valt niet. Toen vroeg Jezus voor de derde keer of Simon Hem liefhad. Hier gebruikte Jezus niet meer het ‘agape,’ dat was te hoog gegrepen. Net als Simon gebruikte Jezus het ‘fileis.’ Ja Heer, u weet dat ik u liefheb. Hij was mens, hij haalde het goddelijk niveau van agape niet. Dat vroeg Jezus ook niet van hem. Geen enkel verwijt. Jezus vertrouwde hem zijn Gemeente toe. De apostolische en pastorale bediening. Hoe meer Simon tot zelfkennis kwam, hoe meer Jezus hem vertrouwen schonk. “Alle, alle mijne zonden heeft Zijn zoenbloed weggedaan!”
Petrus beleefde hier iets heel bijzonders. Goedkoop, nee dat kun je niet zeggen. Maar achteraf, had hij dit niet willen missen. Hij was sprakeloos maar hij zou wel kunnen zingen, juichen. “O had ik duizend tongen meer, zij zongen allen mee.”
En, te weten Jezus mint ook mij – Is mij meer dan alles waard. Petrus had de les geleerd. Hij was gevallen, hard, heel hard gevallen . Maar de Heer liet hem niet los. Hij werd niet afgeschreven Dat doet Jezus met u en me mij ook niet, als we vallen. Maar Hij wil, dat we de les leren en in praktijk brengen. Wijs geworden door Gods Woord en ervaring, hield Petrus het later aan zijn lezers voor. Hij wilde niet, dat zij dezelfde soort fout zouden maken, als hij en schreef:
“Wast op in de genade en in de kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid.”
2 Petrus 3:18
Amen.
~Drs. K. van Berghem