Het Profetische Woord – deel 2
Het Oude Israël in de profetie – het verleden
De roeping van Israël. Jes. 42:6. Centripetaal. Dat wil zeggen: middelpunt zoekend. Gods bedoeling met Israël was en is nog altijd, dat de wereld ziet hoe God handelt naar de mens toe. Israël is daarbij Zijn instrument. In een vorige Bijbelstudie werd Jesaja 61:1-2 genoemd: “De Geest des Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft.” Toen de Here Jezus op aarde was, was dat letterlijk zo. “Hij zei: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Matth.3:2. Daarmee kreeg Israël een voorproef van het Koninkrijk Gods: “Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Matth.10:8. Dit gebeurde letterlijk, tot de leiders het Koninkrijk verwierpen. Joh. 19:12. Moet ik me daar als niet-Jood druk over maken? Ja, “Want het heil is uit de Joden, Joh. 4:21-22. Is daarmee de kous voor Israël af? Nee!
Het Messiaanse Israël en de Gemeente – het heden
Op de Pinksterdag werd de Heilige Geest uitgestort in Jeruzalem. Daar waren de Joden en Jodengenoten uit vele landen bijeen. Daar ontstond de Joods-Messiaanse Gemeente. Hand. 2:12, 37. De roeping van de Gemeente. Matth. 28:18-19. Centrifugaal, dat wil zeggen: “naar het middelpunt trekken,” het tegenovergestelde van centrifugaal, “middelpunt vliedend.” Denkt u maar aan de ons belende centrifuge, waar de dames het wasgoed in doen. Bij die gebeurtenis waren geen niet-Joden betrokken. Die kwamen later. Rond het jaar 50 werd in Antiochië pas van Christenen gesproken. De zo ontstane gemengde Gemeenten noemen we vandaag de christelijke kerk. Niet door lidmaatschap van een kerkgenootschap, maar door bekering en wedergeboorte mogen we deel uitmaken van die Gemeente. Als we alleen bezig zijn met de vraag: “hoe word ik behouden” is dat tekort door de bocht. We maken deel uit van een grote gemeenschap. Ook wij staan in de lijn van de profetie. We moeten goed onthouden, dat het “heil is uit de Joden,” Joh. 4:22. Langs die weg ontvangen wij als niet-Joden het heil. Wat ging er aan vooraf? Wat zei Paulus tegen de Joodse leiders in Rome?
“Terecht heeft de heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen!” Hand. 28:25-28.
Het Messiaanse Rijk – de toekomst
Hoe wordt het herstel tussen God en Israël bereikt? Wat profeteerde Zacharia?
“Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.” Zach. 12:10.
En wat schreef Paulus aan de Gemeente in Rome?
“Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.” Rom. 11:1. Daar wordt de profetische lijn opgepakt.
“Want de Here zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob. 2 En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israëls zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond des Heren, tot slaven en tot slavinnen. Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen nemen en heersen over hun drijvers.” Jes. 14: 1-2 en
“Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening, dat ik zo mogelijk de naijver van mijn vlees (en bloed) mocht opwekken, en enigen uit hen behouden. Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden? Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg, en is de wortel heilig, dan ook de takken. Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroem u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt – niet gíj draagt de wortel, maar de wortel ú. Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft; anders zult ook gij weggekapt worden. Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten. Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden. Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden. En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. Rom. 11:13-27.
Na grote beproevingen blijft er een heerlijke toekomst voor Israël:
“En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren; ja, zijn lust zal zijn in de vreze des Heren. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen. Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; de koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. En het zal te dien dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand opheffen zal om los te kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur, Egypte, Patros, Ethiopië, Elam, Sinear, Hamat en in de kustlanden der zee. En Hij zal een banier opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.” Jes. 11:1-12.
Het toekomstperspectief is:
“En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.” Openbaring 5:13
“En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.” Openb. 11:15.
“Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. En hij zei tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. Openb. 19:7-9.