Het Onze Vader IV – Vergeving
[flash /flv/20080831_onze_vader_4.flv]
“En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.”
Mattheüs 6:12
Schriftlezing
“En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden. Wordt hun dan niet gelijk, want God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt. Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.”
Mattheüs 6:5-13
Boodschap
We komen nu aan het vierde deel Van het Onze Vader: “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.”
Het gaat hier meer om een geestelijke dan om een financiële rekening van schuld. Wij kunnen bij God geen schuld afbetalen. Daarvoor was maar één prijs, namelijk de prijs, die de Here Jezus aan het Kruis betaalde met Zijn bloed. Dit is de hoogste prijs. Deze prijs heeft de Here Jezus willen betalen, zodat er voor u en mij vergeving mogelijk zou zijn. Als wij niet erkennen, dat wij gezondigd hebben, ja dat we zondaar zijn, is er geen oplossing voor het zondeprobleem. Dan staan we voor eigen rekening. Als de mens door God tot verantwoording geroepen wordt, kan hij de schuld niet betalen. De veroordeling, die daarop volgt is voor eeuwig uit Gods gemeenschap verstoten worden. Dit is wat de hel genoemd wordt. Daarin wil niemand zijn. Alleen tijdens dit leven krijgt de mens de gelegenheid met God verzoend te worden. Een tweede kans is er niet. Vergeving is dus heel belangrijk, het is van levensbelang. Het gaat niet alleen om het leven van alledag, hier is de eeuwige bestemming van de mens mee gemoeid. Zonde is de grootste schuld, die een mens hebben kan. Misschien voelt hij zich niet schuldig, of hij wil van geen schuld weten, maar dat wil niet zeggen, dat er geen schuld is. Het ontkennen van schuld is, om het zo maar eens te zeggen , levensgevaarlijk. Die schuld kan vereffend worden, als de mens de weg wil gaan, die God wijst. De mens heeft ook met zijn omgeving te maken. Daar kunnen ook problemen zijn. Er kunnen conflicten tussen mensen bestaan. Gods Woord schrijft voor, dat ook dat geregeld moet worden. Iemand, die God om vergeving vraagt, moet bereid zijn ook zijn naaste te vergeven. Dat staat duidelijk in het Mattheüs-evangelie:
“Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.”
Mattheüs 6:14-15
Eens vroeg de apostel Petrus aan de Here Jezus, hoe vaak hij iemand iets moest vergeven, zeven keer? Het antwoord was nog al verrassend. Het zal hem niet meegevallen zijn, dat doet het ons eerlijk gezegd ook niet:
“Jezus zei: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal.”
Mattheüs 18:22
En dan begint de discussie. Ja, maar als u eens wist! En dan komen de verhalen. In deze wereld, en in ons kleine wereldje gebeuren dikwijls dingen, die echt niet kunnen: groot onrecht. En wie doet er wat aan ? Vergeven? Dat is teveel gevraagd. Of, vergeven, ja dat wil ik wel, maar vergeten, dat noot! Is er dan sprake van vergeving? Geen schuld tegenover God erkennen, of boosheid blijven voeden, is niet alleen tegen Zijn wil, het is bovendien slecht voor de gezondheid. Dat wist de Psalmdichter 1000 jaar voor Christus al:
“Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zei: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en U vergaf de schuld van mijn zonden. Sela.”
Psalm 32:3-5
De apostel Johannes zei daarover:
“Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Als wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.”
1 Johannes 1:8-10
De apostel Paulus gaf ook praktische aanwijzingen. In zijn brief aan de Gemeente van Efeze schreef hij:
“Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden zijn van elkander. Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet.”
Efeze 4:26
Het is duidelijk, dat dit alles alleen voor mensen kan gelden, die de Here Jezus Christus als Heer en persoonlijke Verlosser erkennen. Het zijn mensen, die de Heilige Geest hebben ontvangen. Daardoor zij zijn veranderd. Ze zijn niet beter dan andere mensen, maar anders.
De apostel Paulus legde uit:
“Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen. Gij toch hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderwezen, gelijk dit de waarheid is in Jezus, dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.”
Efeziërs 4:20-24
Iemand, die de vergeving ontvangen heeft, waar deze overdenking over spreekt, is innerlijk vrij van een schuldcomplex. Mensen, die vergeving ontvangen hebben, voelen zich soms nog schuldig, maar dat zijn ze dan niet meer. De gevoelens bedriegen hen. De zekerheid ligt niet in wat een mens voelt, maar wat Gods Woord zegt. Wie vergeving ontvangen heeft, zal ook de ander vergeven. De schuld, die de mens tegenover God heeft is veel groter, dan de schuld, van de ene mens aan de andere. Voor de grote schuld, die elk mens tegenover God heeft, bestaat op Gods voorwaarden vergeving. Wie zijn zonde belijdt en nalaat, ontvangt vergeving. Dit maakt de weg vrij om ook de schuld van de naaste te vergeven. Het spreekt vanzelf, dat wanneer iemand iets met de ander goedmaakt, hij ook, als dat mogelijk is, de ander schadeloos stelt. Er behoort in ieder geval vergeving gevraagd te worden. Dit zijn de voorwaarden voor de gelovige om zonder schuld tegenover God en de naaste door het leven te gaan.
Amen.
~Drs. K. van Berghem