Het nut van wachten
[flash /flv/20071202_het_nut_van_het_wachten.flv]
“Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn.”
1 Thessalonisenzen 1:9-10
Schriftlezing
“Paulus, Silvanus en Timoteüs aan de gemeente der Thessalonicenzen in God, de Vader, en de Here Jezus Christus: genade zij u en vrede! Wij danken God altijd om u allen, wanneer wij u gedenken bij onze gebeden, onophoudelijk gedachtig aan het werk uws geloofs, de inspanning uwer liefde en de volharding uwer hoop op onze Here Jezus Christus voor het oog van onze God en Vader. Immers, dat gij, door God geliefde broeders, verkoren zijt, weten wij, omdat onze evangelieprediking niet slechts in woorden tot u gekomen is, maar ook in kracht en in de heilige Geest en in grote volheid; gij weet trouwens, hoedanigen wij bij u geweest zijn om uwentwil. En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Here en gij hebt het woord onder zware verdrukking met blijdschap des heiligen Geestes aangenomen, zodat gij een voorbeeld geworden zijt voor alle gelovigen in Macedonië en in Achaje. Want uit uw midden heeft het woord des Heren weerklonken niet alleen in Macedonië en Achaje, maar allerwegen is uw geloof, dat zich op God richt, bekend geworden, zodat wij daarvan niets behoeven te zeggen. Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn.”
1 Thessalonisenzen 1:1-10
Boodschap
Ik herhaal de tekst:
“Want zelf verhalen zij van ons, hoe wij bij u ontvangen zijn en hoe gij u van de afgoden bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen en uit de hemel zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn.”
1 Thessalonisenzen 1.9-10
Afgodendienst is ook vandaag een modern verschijnsel. Het aantal afgoden is explosief gestegen. Afgoderij komt in aangepaste vorm. Niet meteen schokkend, het past in onze cultuur. Veel mensen hebben een afgod, zonder dat ze het zich bewust zijn. Daarom schrikt het niet af. Wat is naar Bijbelse opvatting, afgoderij? Alles wat de eerste plaats in ons leven inneemt en overheerst. Welke God dienen wij? Is het de God, die hemel en aarde geschapen heeft of is het iemand of iets anders? De persoon of de zaak, die in ons de eerste plaats inneemt, is onze god. Als dit niet de God van Abraham, Izaäk en Jacob is, de Vader van onze Here Jezus Christus, is dit in Bijbelse zin een afgod. Volgens statistieken besteden oudere mensen meer tijd aan televisie dan jongeren. Die zijn bezig met de computer, met MP3’s, met iPod, met mobieltjes. Zijn die dingen op zich verkeerd? Nee!, maar velen kunnen en willen er ook niet buiten. Dat betekent verslaving. Maar daar geloven mensen niet in. Ze gaan het pas merken, als ze er om de een of andere reden, mee moeten stoppen. Wat domineert ons leven? Onlangs zat ik in de rein een uur lang tegenover een jongedame. Ze had oordopjes in en luisterde waarschijnlijk naar muziek. Toen haalde ze een mobieltje uit haar tas en begon nummers in te tikken. Er volgde een paar onverstaanbare gesprekken. Het ging niemand aan. Ze was helemaal in haar eigen wereldje. Wie er naast haar wegging of kwam zitten, het ging allemaal langs haar heen. Ze was er gewoon niet. Op geen enkele manier reageerde ze op de wereld om haar heen. Dit is een beeld van de wereld, waarin we leven. En wat houden mensen er aan over? En zo verstrijkt kostbare tijd, die ze later niet kunnen inhalen. Het niveau van algemene kennis is aantoonbaar lager dan vroeger. Kennis van dingen, die vroeger het bezit van iedereen was, is er niet meer. Maar als er gevraagd wordt naar zang- of filmsterren, of voetbalhelden, dan weten ze het als geen ander. Niet lang geleden was ik op weg naar een kerkdienst op zondagmorgen. Maar de kerk was zo goed als onbereikbaar. Er werd een wielerronde gehouden. Daarvoor was de weg afgezet. Met mensen, die op Zondagmorgen naar de dienst willen gaan, wordt geen rekening gehouden. Sport gaat voor. De renners worden bewonderd en aanbeden. Daarmee zijn het de afgoden van deze tijd. Bij veel Christenen is Bijbelkennis vaak ver te zoeken. Bijeenkomsten lijken soms meer op een knusse club, dan op een gemeenschap, waar kennis van Gods Woord niet alleen in theorie wordt verkondigd en Bijbelstudie wordt gedaan, maar ook in praktijk gebracht. Met psychologische verhalen worden mensen geestelijk niet opgebouwd. In het heidense Thessalonica waren mensen zich de invloed van de afgoden van die tijd, bewust geworden Ze hebben er gebroken. Ze beseften je kunt niet van twee walletjes eten. Zoals de apostel Paulus aan de Efeziërs schreef: “Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.” Dat is afrekenen met wereldgelijkvormigheid. Maar tegen de oudsten van diezelfde Gemeente zei hij bij zijn afscheid:
“Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.”
Handelingen 20:29-30
Wij leven nu in een maatschappij, die in hoog tempo heidens wordt. Het toppunt is de uitgave van een boek met de titel “De God, die niet bestaat.” De schrijver noemt zich predikant, hij staat op de kansel en verklaart atheïst te zijn. Dat kan allemaal vandaag. Het begint met twijfel aan Gods Woord. Maar, je weet wat je aan de schrijver hebt. In de evangelische wereld zijn veel gevaarlijker methodes aan het werk. Er is maar één veilige methode: breng het in het licht van het Woord, en handel er naar, zonder aanzien des persoons. We moeten ons bekeren van de afgoden.
De levende en waarachtige God dienen. Hoe doe je dat? Is een van de psalmen komen de woorden voor:
“Gods verborgen omgang vinden zielen, waar Zijn vrees in woont.”
Het gaat om een persoonlijke relatie met God. Hoeveel tijd hebben we voor TV, en voor gebed? Het gaat er niet om dat TV bij voorbaat slecht is. Maar wat zien we? Maken we keuzes? En bewaren we het evenwicht? Waar gaat het uiteindelijk om? Uit de hemel Zijn Zoon te verwachten. Doen we dat? Ja maar, zal iemand zeggen, daar kun je toch niet de hele dag mee bezig zijn! Nee dat is zo, maar met de onzin van de wereld blijkbaar wel. Er komt weer iets nieuws uit Amerika We moeten ons niet met profetie bezighouden! O nee? Juist wel! Het verwachten van Zijn Zoon, Jezus, die ons verlost van de komende toorn. Het houden van het bevel, dat Paulus aan de Thessalonisenzen gaf. Wat is het gevolg voor wie zich daar aan houdt? 30 jaar later schreef Johannes, waar dat wachten op uitloopt. Heeft het nut? Wat schreef de apostel aan de Gemeente van Filadelfia?
“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.”
Openbaring 3:10
Hier blijkt hoe belangrijk wachten is. En wie het niet doet? De Schrift wijst op een komend oordeel. Dit is niet om ons schrik aan te jagen, maar juist om te voorkomen, dat we in die situatie terecht zouden komen. Als we in het verkeer een waarschuwingsbord zien staan, dat we snelheid moeten minderen, omdat er gevaar op de weg is, noemen we dat toch ook geen bangmakerij. Een oud spreekwoord zegt: “Een gewaarschuwd man telt voor twee.” Wie het bord negeert, neemt een onverantwoord risico met alle gevolgen van dien. Hetzelfde geldt voor het geestelijk verkeer. Iemand kan zeggen, ik geloof niet in dat verhaal van de Wederkomst. Als het dan toch gebeurt, is er voor hem geen weg terug. De eerste profetie, die nu in vervulling moet gaan, is de Wederkomst. Die komt op een moment, dat niemand er aan denkt, De weg om te ontkomen, loopt langs de lijn van de tekst lijn: bekering van de afgoden, het dienen van God en, terwijl we met onze dagelijkse verantwoordelijkheden bezig zijn, de verwachting van de komst van Gods Zoon.
Amen.
~Drs. K. van Berghem