De zekere toekomst van de christen [Serie]
Voortdurend Gebed
“Verblijdt u te allen tijde, bidt zond er ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.”
1 Thessalonisenzen 5:16-18
Schriftlezing
“Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn. Want die slapen, slapen des nachts en die zich bedrinken, zijn des nachts dronken, maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid; want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus, die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, tezamen met Hem zouden leven. Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet. Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen, en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk. Houdt vrede onder elkander. Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen. Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.”
1 Thessalonissenzen 5:1-18
Studie
In de vorige overdenking ging het over de geestelijke strijd niet tegen mensen “maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewest en.” Efeze 6: 11-12. Naast het Woord van God, dat in de eerste overdenking besproken werd, gaat het nu over het krachtige wapen, dat de gelovige bezit: het gebed. Het is geen wapen, dat zo nu en dan gebruikt moet worden, maar zoals Gods Woord zegt: bidt zonder ophouden. Het “bidden” staat in de meervoudsvorm. Het is de opdracht aan de hele Gemeente, niet aan enkele “specialisten.” Het gaat om het gebed, dat als een rode draad door ons dagelijks leven loopt. Op de achtergrond is het steeds aanwezig.
De vraag is hoeveel tijd de gelovige per dag aan het gebed besteedt. Alleen voor en na het eten? Bij het opstaan en naar bed gaan, of wordt er tijd ingeruimd voor het gebed waarvoor iets anders moet wijken? Vroeger hadden we geen televisie, geen computer, en veel dingen die vroeger niet bestonden maar die nu onze tijd verslinden. En toch was ons dagprogramma altijd vol. We zaten ’s avonds niet met lege handen op een stoel, omdat we niet wisten wat we moesten doen. Nu hebben we telefoon, was- en afwasmachine, auto, brommer, televisie en computer en wat nog. Daar zijn we uren mee bezig. Sommigen zelfs verslaafd. Waar is de tijd gebleven?
In het verleden stonden we vroeger op, we hadden veel kortere of geen vakanties. Het leven was ook rustiger. Nu moet alles snel, snel. We hebben zeeën van extra tijd gekregen. Hoe wordt die nu ingevuld? Is er ook tijd voor gebed ingeruimd? En wat is de klacht? Ik heb geen tijd, ik zou het wel willen, maar ik heb geen tijd, echt niet. Dat klopt. Niemand heeft tijd. Hoe komt dat? De minuut, die voorbij ging heb ik niet meer; de minuut die komt heb ik nog niet. Het gaat er niet om of we een voorraad tijd hebben. Die heeft niemand.
Het gaat erom, hoe we de tijd indelen, die God ons geeft, elke dag opnieuw. Anders gezegd: we moeten keuzes maken. Misschien zijn we met iets belangrijks bezig. Dat kunnen we niet opgeven. Echt niet? Zeker weten ? Wat is dan het belangrijkst, dat ene ding, die bezigheid of gebed? Kan iets belangrijker zijn dan het gesprek met God? De tijd daarvoor krijgen we niet, die moeten we nemen. De predikantsvrouw Susan Wesley had tien kinderen. Huishoudelijke hulp was er niet voor haar. Tijd of ruimte om zich terug te trekken had ze niet. Als ze wilde bidden, trok ze haar schort over haar hoofd. Heeft het wat opgeleverd? Twee predikanten: John en Charles Wesley werden de grote Opwekkingspredikers in de 18e eeuw. In Frankrijk brak de Revolutie uit, het begin van de moderne tijd. In Engeland kwam een grote Opwekking met wereldwijde uitwerking. John mocht niet meer in de kerk preken, toen preekte hij in de openlucht. Charles schreef 6000 gezangen, die tot op vandaag gezongen worden. Met George Whitefield ging het net zo. Hij werd bekogeld met straatvuil. De samenleving was zó modern geworden, dat God niet meer hoefde. Wat veranderde de situatie? Het gebed. Ook wij worstelen met vragen, problemen, zorg en verdriet en alles wat we dagelijks emotioneel meemaken. De moderne tijd ligt achter ons. We leven nu in de postmoderne tijd. God mag weer, maar alstublieft niet de God van de Bijbel. Bij de Schepping zei God: laat ons mensen maken. De mensen zeiden: laat ons goden maken. Alles wat de eerste plaats inneemt in ons leven behalve God de Schepper, is een afgod. Onze huidige samenleving is buitensporig geïndividualiseerd. Ieder voor zich, geld, en macht. Mammon is de hoofdgod van deze eeuw. Hoe weerstaan we dit in ons leven en omgeving? Gebed. Het komt allemaal op ons af. Je moet mee of je wil of niet. Er komen steeds meer dingen op ons af, die niet prettig zijn. We doen alles om ons in de omstandigheden te (kunnen) verheugen. Maar dat leert Gods Woord ons niet. Maar, wij kunnen en mogen ons altijd verheugen in HEM. HIJ heeft het laatste woord. De apostel schreef aan de Gemeente in Rome:
“Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.”
Romeinen 8:28
Bidden is eerst God danken voor wie Hij is, dat Hij Zich aan ons door Zijn Woord en Geest geopenbaard heeft. Dat hij ons Zijn Zoon gezonden heeft, dat de Heilige Geest gekomen is en alle dagen bij ons blijft, die ons leidt in alle waarheid. Dank en aanbidding moeten voorop staan in ons gebed. Verder mogen we alles bij Hem brengen, dat ons bezighoudt, de grote en de kleine dingen van het leven. Namens God profeteerde Jesaja over Israël:
“Iieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer,”
Jesaja 43:7
In het verlengde geldt dat ook voor ons. Eén ding moeten we goed onthouden: God is er niet voor ons; wij zijn er voor Hem.
Gelovigen vragen zich soms af, wat Gods wil voor hun leven is. Dit is precies wat de tekst zegt:
“Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.”
1 Thessalonisenzen 5:16-18
Het zou alleen maar goed zijn, als we daar nu eens mee zouden beginnen:
“Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.”
1 Thessalonisenzen 5:16-18
Natuurlijk valt er over het gebed nog veel meer te zeggen. Ter afsluiting nog een opmerking: Wie tijd inruimt voor gebed gaat ervaren, dat het gebed gaat groeien en ook de tijd, die we er aanbesteden. Wie dit doet, gaat ervaren dat God dit op bijzondere wijze zegent.
De volgende keer wordt gesproken over het belang van de profetieën. Deze worden helaas vaak over het hoofd gezien of onjuist uitgelegd. Gelovigen en ongelovigen voelen aan, dat het naar een climax gaat. Vanuit Gods Woord weten we, dat de geschiedenis, zoals we die kennen ten einde loopt. Gods Woord openbaart, dat er een begin aan de geschiedenis en een einde is.
Met Openbaring laat God ons in Zijn Woord weten, wat op geen enkele andere manier bekend zou zijn of kunnen worden. Alle profetie, die in de loop der eeuwen in vervulling is gegaan, bleek nauwkeurig overeen te stemmen met wat van tevoren gezegd werd, letterlijk. Ook de profetieën, die nog niet in vervulling zijn gegaan, zullen op dezelfde manier in vervulling gaan.
~Dr. K. van Berghem