De Messias
[flash /flv/20080706_messias.flv]
“Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren; deze vond eerst zijn broeder Simon en zei tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, wat betekent: Christus.”
Johannes 1:41-42
“De (Samaritaanse) vrouw zei tot Hem: Ik weet, dat de Messias komt, die Christus genoemd wordt; wanneer die komt, zal Hij ons alles verkondigen. Jezus zei tot haar: Ik, die met u spreek, ben het.”
Johannes 4:25-26
Schriftlezing
“Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren; deze vond eerst zijn broeder Simon en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, wat betekent: Christus. Hij leidde hem tot Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Johannes, gij zult heten Kefas, wat vertaald wordt met Petrus. De volgende dag wilde Hij naar Galilea vertrekken en Hij vond Filippus. En Jezus zeide tot hem: Volg Mij. Filippus nu was uit Betsaïda, de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Natanaël en zeide tot hem: Wij hebben Hem gevonden, van wie Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth. En Natanaël zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds komen? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. Jezus zag Natanaël tot Zich komen en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is! Natanaël zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgeboom. Natanaël antwoordde Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël! Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik tot u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, gelooft gij? Gij zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ulieden, gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen.”
Johannes 1:41-52
Boodschap
Messias betekent door God gezalfd, gekozen, om verlossing voor Gods volk te realiseren, en een oordeel over Zijn vijanden te brengen. Daarvoor krijgt Hij gezag over de volken, terwijl achter dit alles Godzelf de werkelijke kracht is. De Here Jezus vervult de oudtestamentische Messiaanse verwachting. Achthonderd jaar voor Christus had de profeet Joël al aangekondigd, wat dat betekende. Toen de Heilige Geest op de Pinksterdag uitgestort werd, verwees de apostel Petrus naar die Oudtestamentische profetie.
“Dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees.”
Handelingen 2:15-21
Petrus verbond de vervulling van deze oude profetie met Jezus, de Nazoreeër,
“Een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood. God evenwel heeft Hem opgewekt.”
Handelingen 2:22-24
Op de Pinksterdag werd de profetie van Joël nog niet helemaal vervuld. Het is duidelijk, dat de laatste dagen van de menselijke geschiedenis met de komst van de Messias zijn begonnen. Het nog niet vervulde gedeelte van de profetie van Joël ligt nog voor ons. Als het eerste gedeelte letterlijk in vervulling is gegaan, hoeft niemand er aan te twijfelen, dat ook het tweede gedeelte ervan letterlijk in vervulling zal gaan. In het Nieuwe Testament wordt de Messias maar twee keer genoemd. Hij wordt steeds “Christus” genoemd. Jezus van Nazareth is de Messias. De apostel Paulus geeft ons veel om over na te denken:
“Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.”
Romeinen 11:36
Het komt nog dichter bij in zijn brief aan de Gemeente in Kolosse:
“Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem, en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente.”
Kolossenzen 1:16-18
Sommigen zien in Hem de koning van de Kerk. De Bijbel leert, dat Jezus het Hoofd van de Gemeente is en de Koning van Israël. Dit moeten we niet verwarren. Als we het Oude en het Nieuwe Testament zo innig met elkaar verweven zien, krijgen we een andere kijk op de Here Jezus. Hij is veel groter, veel meer, dan de lieve Heer en de kindervriend. Natuurlijk is Hij dat, maar Hij is veel meer. Als we niet verder kijken dan onze neus lang is, doen we Hem tekort. Als we Hem niet zien als Gods Zoon, die bij de Schepping betrokken was, als we Hem niet bewust zien als Hoofd van de Gemeente en de koning van Israël, lijden we aan een tunnelvisie. Na de Uittocht uit Egypte, moest Israël een harde les leren. Zij hadden zo hun eigen idee over God. Ja, Hij was machtig. Ze gaven daar vorm aan in het beeld van een jonge stier, die we kennen als het Gouden Kalf. De kracht en de vruchtbaarheid van God, zoals bij de omringende volken. Zo werd van God, de Schepper van hemel en aarde, een karikatuur gemaakt. Hoe wil men aan een jonge stier Gods heiligheid ontdekken? Het was een uiterst grove belediging van de Godheid. Daar heeft Israël duur voor moeten betalen.
“De Levieten deden naar het woord van Mozes en er vielen van het volk op die dag ongeveer drieduizend man.”
Exodus 32:28
Wat hier gebeurde is ontstellend. We moeten niet vergeten, dat God Dezelfde is, ook vandaag. Hebben wij kritiek op Hem? Wat schreef de apostel Paulus aan de Gemeente? We lezen:
“Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken?”
Romeinen 9:20
De moderne mens verbeeldt zich, dat hij autonoom is geworden. Dat wil zeggen, dat hij zijn eigen wetten kan maken, dat hij kan doen en laten wat hij wil. Dit is de vrucht van de Franse Revolutie van 1789. En die vrucht is door en dor verrot. Op een moment, dat niemand er op bedacht is, een ogenblik, dat niemand vooraf berekenen kan, komt de Messias. Voor het zover is, zal gebeuren, wat de apostel Paulus zei:
“Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.”
2 Thessalonisenzen 2:3-4
Iemand, die zijn eigen wetten maakt, heeft van zichzelf een god gemaakt. Dat was ook de leus van de Franse Revolutie: Geen God en geen Meester. Dat is de afval van God en Zijn dienst. Dagelijks zien we de gevolgen ervan om ons heen. Als de Messias komt, wordt aan deze situatie een einde gemaakt. In Openbaring, het laatste boek van de Bijbel, spreekt de apostel Johannes de gelovige moed in:
“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.”
Openbaring 3:10-11
“Ik kom spoedig,”
betekent niet, dat Hij binnen de kortste keren komt, maar als Hij komt zal het met zo’n snelheid zijn, dat Hij alles en iedereen ermee overrompelt. Het is geen bangmakerij. We geloven het, of we geloven het niet. Maar niemand kan zeggen, dat hij het niet geweten heeft. Ieder mens moet een keus maken. Voor niemand is het leven makkelijk. Maar voor de gelovige betekent het, dat hij een blijde hoop en vooruitzicht heeft; voor de ongelovige betekent het, het omgekeerde. Zoals het nu is, zal het niet blijven. Gelukkig niet! De Messias komt.
“Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen.”
Mattheüs 24:44
Amen.
~Drs. K. van Berghem