Brandpunt
[flash /flv/20090215_brandpunt.flv]
“En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.”
Handelingen 4:31
Schriftlezing
“En terwijl zij tot het volk spraken, overvielen hen de priesters, de hoofdman van de tempel en de Sadduceeën, zeer verontwaardigd, omdat zij het volk leerden en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden; en zij sloegen de handen aan hen en stelden hen in bewaring tot de volgende dag, want het was reeds avond. Maar velen van hen, die het woord gehoord hadden, werden gelovig, en het getal der mannen werd ongeveer vijfduizend. En het geschiedde tegen de volgende dag, dat hun oversten en hun oudsten en hun Schriftgeleerden bijeenkwamen te Jeruzalem, en Annas, de hogepriester, en Kajafas, Johannes, Alexander en allen, die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden; en toen zij hen hadden laten voorkomen, wilden zij van hen weten: Door welke kracht of door welke naam hebt gij dit gedaan? Toen zei Petrus, vervuld met de heilige Geest, tot hen: Oversten van het volk en oudsten, indien wij thans in verhoor genomen worden ter zake van een weldaad aan een zieke, waardoor hij gezond geworden is, dan moet aan u allen en het ganse volk van Israël bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat. Dit is de steen, door u, de bouwlieden, versmaad, die nochtans tot hoeksteen is geworden. En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en bemerkt hadden, dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren, verwonderden zij zich, en zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren; en daar zij de genezene bij hen zagen staan, konden zij er niets tegen inbrengen. En na hun geboden te hebben buiten de raadzaal te gaan, overlegden zij met elkander, en zij zeiden: Wat moeten wij met deze mensen beginnen? Want dat er een kennelijk wonderteken door hen verricht is, is duidelijk aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen; maar om te voorkomen, dat het nog meer onder het volk verbreid wordt, laat ons hun dreigend gebieden tot niemand meer te spreken op gezag van deze naam. En toen zij hen binnengeroepen hadden, bevalen zij hun in het geheel niet meer te spreken over of te leren op gezag van de naam van Jezus. Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tot hen: Beslist zelf, of het recht is voor God, meer aan u dan aan God gehoor te geven; want wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij gezien en gehoord hebben. Maar zij dreigden nog meer, doch lieten hen vrij, daar zij geen vorm konden vinden om hen te straffen – en wel om het volk; want allen verheerlijkten God om hetgeen er geschied was; want de mens, aan wie dit teken der genezing verricht was, was boven de veertig jaar. En toen zij vrijgelaten waren, gingen zij naar de hunnen en deelden hun mede al wat de overpriesters en oudsten tot hen gezegd hadden. En toen dezen het hoorden, verhieven zij eenparig hun stem tot God en zeiden: Gij, Here, zijt het, die geschapen hebt de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is; die door de heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, gezegd hebt: Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht? De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en tegen zijn Gezalfde. Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël, om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou. En nu, Here, let op hun dreigingen en geef uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken, doordat Gij uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de naam van uw heilige knecht Jezus. En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.”
Handelingen 4:1-31
Boodschap
Het spreekwoord zegt: Als God Zijn kerk bouwt, bouwt Satan zijn kapel ernaast. Zo was het ook hier. Het ging zo goed in en met de Gemeente, dat de gevestigde orde er tegen in opstand kwam. Met grote ergernis hoorden de geestelijke leiders van wonderen en tekenen. Toen een zieke in de Tempel genezen werd, was de maat vol. Ze lieten de apostelen arresteren. De volgende dag werden ze verhoord. De leiders werden niet alleen tegengesproken, maar stonden zelfs met de mond vol tanden. Het enige wapen, dat ze hadden was een dreigement. Maar dat hielp niet. Na overleg achter gesloten deuren nam de dreiging alleen maar toe. Ook dat hielp niet. Hoe konden Petrus en Johannes standhouden? Ze stonden op het fundament van Handelingen 2:42.
“En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.”
Handelingen 2:42
Dat is de Opstanding van de Here Jezus, de gemeenschap, het Avondmaal en het gebed. De uitwerking daarvan was: vrees over alle ziel gevolgd door vele wonderen en tekenen. De leiders kwamen niet verder dan dreigementen. Maar het bleef gevaarlijk; ze voelden zich bedreigd. Toen ze weg mochten gingen ze naar de hunnen en vertelden wat er gebeurd was. Het werd een bidstond. Daar ligt het Brandpunt. Ze beriepen zich op Psalm 2
“Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht? De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en tegen zijn Gezalfde. Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël, om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou. En nu, Here, let op hun dreigingen en geef uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken, doordat Gij uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de naam van uw heilige knecht Jezus. En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.”
Handelingen 4:25-31
Het geheim is Gebed, voortdurend, aanhoudend gebed. Kan dat vandaag ook nog? Er is een boek over de opeenvolgende Opwekkingen op het eiland Lewis voor de Schotse Westkust. De titel is Sounds from Heaven. De gelovigen die daar wonen vormden een gemeenschap van gebed. Als het over Opwekking gaat, betekent het gebedstrijd. De Schotse gelovigen kwamen vaak bij elkaar in de huizen. Op een avond was er weer zo’n huisbidstond. Behalve de bekende Opwekkingsprediker Duncan Campbell was de ouderling, de dorpssmid, er ook. Het gebed ging moeizaam. De spanning was voelbaar. Er viel een stilte, het ging gewoon niet. Het Brandpunt. De predikant vroeg de smid of hij wilde bidden. Een half uur lang. Wat bad hij dan allemaal? Met grote vrijmoedigheid pleitte hij op Gods beloften. Als het ware wanhopig eindigde hij: “Here, wat doet u voor Uw grote Naam?” Plotseling begon het huis te schudden. Zes meisjes, die op een bank zaten, vielen op de grond. Iedereen dacht aan een aardbeving. Toen ze buiten kwamen bleek, dat er helemaal geen aardbeving geweest was. Het was het begin van weer een nieuwe Opwekking in 1939 en opnieuw in 1949. Gods aanwezigheid was als het ware voelbaar. Iedereen wist: God is hier. Ook de ongelovigen zeiden het. Is dit niet wat we missen? Zonder dat er iets bekendgemaakt was stroomden de kerken vol. Overal waren bidstonden, die soms doorgingen tot in de vroege morgenuren. Het Brandpunt. De mensen wilden niet naar huis. Alle aparte samenkomsten hielden op. Jongeren en ouderen zochten elkaar op. De een om te helpen, de ander om te leren. Hoe kon dit allemaal? Het Brandpunt. Gebed, gebed, gebed. Jong en oud samen in de bidstond. Welke spreker of welke methode moet de mensen van buiten binnenbrengen? Moeten die het doen? Nee, de Gemeente, moet het zelf doen. Er is maar één manier: gebed. Persoonlijk gebed. Hoe lang bidt u elke dag? Gezamenlijk gebed, eenparig. Uit Gods Woord en uit de kerkgeschiedenis en uit onze eigen tijd blijkt, dat het anders kan. En als het anders kan, dan moet het anders! Waar begint het? In het Brandpunt: de bidstond. Daar gaan we niet bidden om spectaculaire dingen, geen sensatie, maar om de wil van God te kennen. Als de Gemeente, de hele Gemeente op haar plaats is, mogen we bidden: Heer, wat doet U voor Uw grote Naam. Dan mogen we het aan Hem overlaten hoe God gaat antwoorden. Als het zo gaat, blijft Zijn antwoord niet uit.
Een ding is duidelijk, de gelovigen werden allen opnieuw vervuld met de Heilige Geest. Dan spreken zij ook met grote vrijmoedigheid over het Woord. En, is er vreugde.
Amen.
~Dr. K. van Berghem