Advent
[flash /flv/20071209_advent.flv]
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”
Genesis 3:15
Schriftlezing
“De slang nu was het listigste van alle dieren van het veld, die de Here God gemaakt had; en zij zei tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? Toen zei de vrouw tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven. De slang echter zei tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgenbladeren aaneen en maakten zich schorten. Toen zij het geluid van de Here God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de Here God tussen het geboomte in de hof. En de Here God riep de mens tot Zich en zei tot hem: Waar zijt gij? En hij zei: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zei: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten? Toen zei de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. Daarop zei de Here God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zei: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. Daarop zei de Here God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte van het veld; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”
Genesis 3:1-15
Boodschap
Het is weer Advent. Dit woord hebben we ontleend aan het Latijnse “Adventus.” Het betekent, aankomst, komst, nadering. Het opvallende is, dat we wel over Advent spreken, maar achterom zien. Zo slaat de voorbereiding niet op wat komt, maar op wat geweest is. Wat gebeurde er toen? Satan was er in geslaagd om Adam en Eva er toe te brengen, om te doen, waarvan God gezegd had, dat ze dat niet moesten doen. Toen ze het toch deden, ontstond er een breuk in de relatie tussen God en mens. Maar God liet het daar niet bij. Hij gaf het uitzicht op de oplossing.
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”
Genesis 3:15
Maar dat is heel lang geleden. Als we het nu over Advent hebben, moeten we uitzien naar wat komt, niet naar wat geweest is. Dat wil niet zeggen, dat we niet met grote dankbaarheid moeten terugdenken aan de komst van de Verlosser. Juist wel! . Het lijkt er eerder op, dat er niet veel terechtkomt van wat kerstfeest in werkelijkheid betekent. Zou het geen tijd worden, dat we het kerstfeest laten voor wat het is en het Christusfeest gaan vieren? Het gaat om Hem, niet om alles wat er omheen gebouwd wordt. Het Kerstfeest is ontaard in talloze activiteiten, die niets met de komst van de Messias te maken hebben. De wereld viert enthousiast kerstfeest en gelooft niet in Hem over wie het gaat.
Advent is vooruitzien. Christenen gedenken met grote dankbaarheid, dat Jezus gekomen is. Voor gelovigen betekent Advent uitzien naar Zijn Wederkomst. Daarop moeten we ons voorbereiden. Kerstfeest is helemaal op zichzelf komen te staan. Het is een eigen leven gaan leiden. In de praktijk van alle dag, heeft het niets meer met de komst, en nog minder met de Wederkomst van de Heiland der wereld te maken. Anders gezegd, het is Zijn verjaardag, maar Hij moet er niet bij zijn. Als wij het maar leuk hebben!
We zijn druk bezig met de dingen van alle dag. Met het werk, de files, de studie. Dan wordt het Advent. Wij hebben er een aantal zondagen voor. In sommige kerken wordt er op de eerste zondag van Advent een kaars aangestoken. Elke zondag komt er één bij. We zingen: “hoe zal ik U ontvangen? Hoe wilt Gij zijn ontmoet?” Waar denken we dan aan? Aan Zijn komst in de stal van Bethlehem of aan Zijn Wederkomst. We moeten niet vergeten, dat we daar nu 2000 jaar dichter bij zijn, dan bij de eerste kerstnacht, waarvan iemand wist dat het Kerst was. Advent, uitzien naar… Naar wat? Naar het traditionele kerstfeest? Nee, voor ons betekent het uitzien naar Hem, die komt. En dat mag met kerst, met rood en met groen. Met gezelligheid en vrije dagen. Maar daar gaat het niet om, dat is bijzaak. Al te makkelijk worden deze dingen hoofdzaak. Jezus komt. Hij, die beloofd was op de eerste bladzijden van de Bijbel. Aan het einde van de Bijbel, laat de terugkomende Heer de boodschap overbrengen:
“Ja, Ik kom spoedig.”
Openbaring 22:20
Spoedig moet niet opgevat worden, dat het morgen gebeurt. Maar er komt een dag, dat het wel gebeurt. En dat kan morgen zijn. Een betere vertaling is, “IK kom met spoed.” Dat wil zeggen, haastig, onverwacht. Wat zou er gebeuren, als Hij midden in de feestdrukte van de mensen, in kerk en samenleving, zou binnenkomen? O, hadden jullie Mij niet verwacht? Weten jullie niet, wat Ik gezegd heb?
Advent vieren in de verwachting van Zijn komst, vraagt een hele omstelling. Een ander denken, en daardoor een ander doen. Dan wordt het pas echt. Geen cultureel kerstfeest maar een Christusfeest. De herders, die ’s nachts de wacht hielden bij de kudde, waren nergens op bedacht. Het gebeurde ineens. De engelen zongen: “Ere zij God. Ze wisten niet wat hen overkwam. Als de Heer onverwacht verschijnt, als Hij inbreekt in onze tijd en bezigheden, weten wij dan wat ons overkomt? De herders dachten niet aan Genesis 3, nog minder aan Openbaring 22. Ze wisten, dat de Messias zou komen. Maar wanneer? Ze lagen er niet wakker van. En van de Wederkomst hadden ze natuurlijk nog nooit gehoord. En wij? We weten ook niet wanneer de Messias komt. Liggen wij er wakker van? We hoeven er niet wakker van te liggen. We moeten beslist geen rekensommetjes maken, wanneer het wel zou zijn. Maar hebben we ons leven er op ingericht, zijn we er klaar voor?
Voor ons geldt ook, dat we niet allemaal begrijpen. Maar geloven we God op Zijn Woord, of zal het onze tijd wel duren? Hoe we ook Kerst vieren, er staat nog iets anders op de agenda. Aan de Gemeente van Filadelfia schreef de apostel Johannes:
“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.”
Openbaring 3:1
Voor wie daar bij horen, geldt het woord van de apostel Paulus:
“Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, dat heeft God bereid voor degenen die Hem liefhebben.”
1 Korinthiërs 2:9
Dat wordt pas echt Christusfeest. Ook al hebben we nu nog veel vragen en begrijpen wij niet alles, met de belofte van Zijn komst mogen we Advent vieren, dat wil zeggen: vooruitzien. Kerstboom en lekker eten zijn niet verboden: eet smakelijk. Maar er is meer.
Amen.
~Drs. K. van Berghem