Aanval van Buiten
[flash /flv/20080601_aanval_van_buiten.flv]
“En zij sloegen de handen aan hen en stelden hen in bewaring tot de volgende dag, want het was reeds avond.”
Handelingen 4:3
Schriftlezing
“En terwijl zij tot het volk spraken, overvielen hen de priesters, de hoofdman van de tempel en de Sadduceeën, zeer verontwaardigd, omdat zij het volk leerden en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden; en zij sloegen de handen aan hen en stelden hen in bewaring tot de volgende dag, want het was reeds avond. Maar velen van hen, die het woord gehoord hadden, werden gelovig, en het getal der mannen werd ongeveer vijfduizend. En het geschiedde tegen de volgende dag, dat hun oversten en hun oudsten en hun Schriftgeleerden bijeenkwamen te Jeruzalem, en Annas, de hogepriester, en Kajafas, Johannes, Alexander en allen, die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden; en toen zij hen hadden laten voorkomen, wilden zij van hen weten: Door welke kracht of door welke naam hebt gij dit gedaan? Toen zei Petrus, vervuld met de heilige Geest, tot hen: Oversten van het volk en oudsten, indien wij thans in verhoor genomen worden ter zake van een weldaad aan een zieke, waardoor hij gezond geworden is, dan moet aan u allen en het ganse volk van Israël bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat. Dit is de steen, door u, de bouwlieden, versmaad, die nochtans tot hoeksteen is geworden. En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en bemerkt hadden, dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren, verwonderden zij zich, en zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren; en daar zij de genezene bij hen zagen staan, konden zij er niets tegen inbrengen. En na hun geboden te hebben buiten de raadzaal te gaan, overlegden zij met elkander, en zij zeiden: Wat moeten wij met deze mensen beginnen? Want dat er een kennelijk wonderteken door hen verricht is, is duidelijk aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen.”
Handelingen 4:1-16
Boodschap
Aanval van buiten? Die komt toch altijd van buiten. Was dat maar waar! Volgende week zal het gaan over de aanval van binnenuit. De vorige keer hebben we gezien, dat er in het bijzijn van veel mensen, iemand van zijn verlamming werd genezen. De apostel Petrus heeft toen aan de mensen uitgelegd, door wie dat kwam. Hij heeft toen ook uitgelegd, dat het kwam door Jezus, van wie zij enkele maanden geleden hadden geschreeuwd, dat Hij gekruisigd moest worden. Die beschuldiging heeft natuurlijk veel tongen losgemaakt. Ook de priesters, de hogepriester, de Farizeeën en de Sadduceeën niet te vergeten, hebben dit natuurlijk gehoord. Er was iemand wonderlijk genezen. Dat komt nooit of bijna nooit voor, maar dat het door Jezus van Nazareth zou zijn, daar zaten ze niet op te wachten. Trouwens, die was al lang dood. Het moet niet gekker worden.
Toen Johannes en Petrus opnieuw in Tempel waren en met de mensen spraken, werd er ingegrepen. Ze werden gearresteerd en opgesloten. De volgende dag moesten ze, net als voor een Rechtbank, voorkomen. Alle geestelijke hoogwaardigheidsbekleders zaten achter de groene tafel. Daar moesten ze hun optreden bij de genezing, en dat van gisteren verantwoorden. Waar de heren niet op bedacht waren is, dat Petrus met de Heilige Geest vervuld was. De mensen vóór en achter de groene tafel, zaten op twee totaal verschillende golflengtes. Er was iemand genezen. Het was alsof hij zei, wat is daar mis mee? Ja, tot zover was het wel goed. Dat is gekomen door Jezus van Nazareth. Alsof dat niet genoeg was, beschuldigde hij het gezelschap, dat zij Jezus hadden laten doden, maar dat God Hem uit de doden opgewekt had. Dat wilden ze niet horen. Maar ze konden er eigenlijk niets tegen doen. De discipelen en de genezen man kregen een zwijgplicht opgelegd, maar die werd niet aanvaard. In de kracht van de Heilige Geest hadden zowel Petrus als Johannes dit afgewezen. Dit was ongehoord. Je kunt deze leiders niet tegenspreken. Maar wat gebeurde hier achter de schermen?
Uit de vorige overdenkingen is gebleken, dat er wonderlijke dingen zijn gebeurd. De Opstanding van de Here Jezus, de Hemelvaart, de uitstorting van de Heilige Geest, en nu deze genezing en dan die vrijmoedigheid van Petrus en Johannes. Dat was allemaal niet gewoon. Hier botsten de macht van God en die van de vorst der duisternis op elkaar. Die botsing werd op menselijk vlak zichtbaar. De geestelijke leiders zijn er om Gods Woord te verkondigen en in praktijk te brengen. Maar precies het omgekeerde gebeurde. Ze verbeelden zich, dat ze doen wat God wil, maar zijn er blind voor, dat ze tegen God strijden. Ze zijn misleid en hebben het volk misleid. Het is onvoorstelbaar, in de naam van God hebben ze de Messias gekruisigd. Deze Rechtbank doet een open aanval op Gods werk en de discipelen. Maar op dit moment kunnen ze hen niet tot zwijgen brengen. De aanval van buiten is afgeslagen. Het is een grote overwinning. Vanzelfsprekend hebben ze na vrijlating de gelovigen opgezocht en verteld wat er gebeurd is. In het verslag grijpen ze terug op de profetie. Psalm 2 is een Messiaanse profetie. Die moet u eens lezen. Daarin werd vele eeuwen tevoren aangezegd, wat er zou gebeuren. En dat hebben de Petrus en Johannes nu persoonlijk beleefd.
De heidenen, dat zijn de niet-Joden, koning Herodes, de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus, maar ook de oversten van het volk worden als één groep aangewezen. Zij verzetten zich tegen de Here en tegen zijn Gezalfde; ze strijden tegen God en de Messias. In het Oude Testament wordt onophoudelijk naar de Messias verwezen. In het Nieuwe Testament is het niet anders. Vele tientallen malen lezen we daar over Jezus Christus. Christus betekent niet anders dan Messias. De Christus uit het Nieuwe Testament is niemand anders dan de Messias uit het Oude Testament. In hun gebed baden de Messiasbelijdende gelovigen, Joden zowel als heidenen, niet, dat de vervolging zou ophouden. Ze vroegen juist om vrijmoedigheid om met hun getuigenis over de Opstanding te kunnen doorgaan. Ze vroegen om genezingen, om wonderen en tekenen, in de naam van Jezus, om dit te bevestigen. Dit waren niet de wonderen van de Gemeente, waarbij het Oude Testament werd vergeten. Er was nog niet eens een Nieuw Testament. Integendeel, wat hier gebeurt zijn de tekenen van het Koninkrijk, dat in het Oude Testament werd aangekondigd en zich nu in de Gemeente openbaarde. Een van hart en ziel baden deze gelovigen tot God. Als er ergens eenheid was, was het hier. Ze werden vervolgd, dat dreef hen naar elkaar. Zo is het altijd geweest. Een aanval van buiten, drijft de gelovigen naar elkaar toe in een geestelijke en praktische eenheid. Gods antwoord bleef niet uit. De plaats waar ze waren, werd bewogen. Het huis, waar ze waren schudde als in een aardbeving.
Hetzelfde gebeurde tijdens de Opwekking in 1949 met het huis van Donald en Bella Smith in Arnal op de Schotse Hebriden. Ook daar was het in antwoord op gebed. Petrus had niet gevraagd dat de plaats van de samenkomst zou schudden. Dat deden de mensen in Schotland ook niet. Maar God antwoordde in een aardbeving. Later bleek, dat het alleen met dit huis gebeurde waar gelovigen samen in gebed waren. In de andere huizen had niemand iets gemerkt.
Toen het bij Petrus gebeurde, werden allen vervuld met de Heilige Geest. Ze kregen grote vrijmoedigheid om te getuigen van de Opstanding van de Here Jezus. Dat is het kernpunt van het Evangelie. En dat is het nog altijd. Het geheim is altijd weer, dat de gelovigen eenparig in gebed bijeen zijn. Daar waar Gods Geest zich machtig openbaart, zet de vijand de tegenaanval in. Dat drijft de gelovigen in kwetsbaarheid en afhankelijkheid naar Hem en naar elkaar toe. Daar antwoordt God op een bijzondere manier. Het gaat niet om de sensatie, maar om Gods ingrijpen in een bepaalde situatie. Als dat gebeurt, verkeert de Gemeente in topconditie. Als de aanval van buiten door Gods ingrijpen wordt afgeslagen, kan het niet meer stuk. Maar dan is de Gemeente nog maar half op weg. De vijand heeft nog een ander strijdmiddel. Dat is veel gevaarlijker. Dat is de aanval van binnenuit. Daar zal het de volgende keer over gaan.
Amen.
~Drs. K. van Berghem