Aanslag
[flash /flv/20090315_aanslag.flv]
“Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de Here, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.”
Genesis 6:5-6
Schriftlezing
“Toen de Here zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de Here, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. En de Here zei: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen des Heren. Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God. En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet. De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven. Toen zei God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen. Maak u een ark van goferhout; met vakken zult gij de ark maken en haar van binnen en van buiten met pek bestrijken. En zó zult gij haar maken: driehonderd el zal de lengte der ark zijn, vijftig el haar breedte en dertig el haar hoogte. Gij zult aan de ark een lichtopening maken, en een el van boven af zult gij die afwerken, en de ingang der ark zult gij in haar zijkant aanbrengen; met een onderste, een tweede en een derde verdieping zult gij haar maken. Want zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om al wat leeft, waarin een levensgeest is, van onder de hemel te verdelgen; alles wat op de aarde is, zal omkomen. Maar met u zal Ik mijn verbond oprichten, en gij zult in de ark gaan, gij en uw zonen en uw vrouw en de vrouwen uwer zonen met u. En van al wat leeft, van alle vlees, van alles zult gij één paar in de ark brengen om het met u in het leven te behouden; mannetje en wijfje zullen zij zijn. Van het gevogelte naar zijn aard en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte van de aardbodem naar zijn aard, van alles zal één paar tot u komen om het in het leven te behouden. En gij, neem u van alle voedsel, dat gegeten wordt, en verzamel het bij u, opdat het voor u en voor hen tot spijze zij. En Noach deed het; geheel zoals God het hem geboden had, deed hij.”
Genesis 6:5-22
Boodschap
Deze week staan radio en televisie bol van berichtgeving over een terroristische aanslag in Amsterdam. We dachten tot nog toe, dat het allemaal nogal meegevallen was. Nee dus. Wat het allemaal inhoudt weten we nog niet, maar opwekkend is het bericht niet. En zoals altijd: er is niets nieuws onder de zon. In de eerste hoofdstukken van de Bijbel lezen we al over geweld. In Noachs tijd was de aarde vol van geweld. Mensen hebben van het begin af verkeerde dingen gedaan, maar als het om geweld gaat, wordt bij God de uiterste grens van Zijn geduld overschreden. Gods reactie was: “zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen.” Door de zondvloed maakte God een einde aan de anarchie. Sommige wijsneuzen beweren, dat er nooit een zondvloed heeft plaatsgevonden. Ja, plaatselijk misschien maar niet wereldwijd. Voor hen heb ik een vraag.
In de jaren 90 was ik predikant in Franche Comté tegen de Zwitserse grens. De gastvrouw van de Bijbelstudiegroep was lid van de gemeenteraad geweest. Ze vertelde, dat er een nieuwe weg aangelegd moest worden. Het is een bergachtig gebied. Er moesten bulldozers aan te pas komen. Tot ieders verbazing stootten de machines op metersdikke lagen schelpen. Als de zondvloed niet meer was dan een lokale overstroming, kan iemand mij dan uitleggen hoe deze schelpen op 900 km. van de Atlantische Oceaan op 400 meter hoogte terecht zijn gekomen?
Ik geloof eerder mijn Bijbel dan de mening van een wijsneus, die er niet bij geweest is. De wereldwijde zondvloed laat duidelijk zien hoe God geweld veroordeelt en uitbant.
De berichtgeving gonst van dreigingen en aanslagen van geweld. In bussen en treinen, op scholen, in grote winkels. Allerlei overheidsdiensten zijn in touw. Het liep met een sisser af, dit keer wel. Mensen worden in eigen woning overvallen, op straat beroofd. Zo komt het heel dicht bij. Iedereen weet, dat het op andere plaatsen nog veel erger is. Het lijkt met de dag erger te worden. Het is dweilen met de kraan open. En wat zeggen de kerken? Van die kant heerst een oorverdovende stilte. Heeft de kerk van vandaag geen boodschap voor de samenleving? Zou het niet zinvol zijn als er een Herderlijk Schrijven kwam? Met gevaar voor eigen vrijheid en leven lazen predikanten tijdens de oorlog soms namens de hele kerk een Herderlijk Schrijven voor in de gemeente. Waarom zwijgen vandaag al die kerken en gemeenten over de situatie, die ons allen aangaat? Nee, men wil niet terug naar vroeger. Dat alstublieft niet. Dat ruikt naar spruitjes. De samenleving is volwassen geworden. Dat is te merken. Maar toen de mensen zogenaamd nog niet volwassen waren, bestonden deze monsterachtige toestanden niet!
Uit de geschiedenis is bekend, dat in tijden van nood de Overheid het volk opriep tot een dag van gebed. Ja maar, er bestaat nu een scheiding van kerk en staat. Welnu, laat de kerk het dan doen! En als dan niet het hele volk daartoe opgeroepen kan worden, waarom dan de eigen achterban niet? Trouwens, ik dacht dat de kerk een woord voor de wereld had! De protestantse kerken belijden het algemeen priesterschap der gelovigen. De priesterdienst houdt in, dat de priester voor het volk bij God bidt en pleit. Maar dan moet hij of zijn wel eerst recht tegenover God staan. Geen onbeleden zonden. Wanneer is het zover? En als het in kerk of gemeente niet aanslaat, kan de gelovige zich in eigen binnenkamer terugtrekken en bidden. Voor hem en haar is de belofte, dat God het zal vergelden. Hoe en wanneer moeten we aan Hem overlaten. Waar wacht u op? We hebben een verantwoordelijkheid tegenover God en de naaste. We hebben ook de opdracht te bidden voor de Overheid. Doen we dat? Hebt u er ook zo’n moeite mee met wat er in Den Haag wel of niet gedaan wordt? Bij alle dreiging van geweld rolt ook de economische crisis over ons heen. Gevolg van ontembare gierigheid en hebzucht ten koste van wie. Ja, van u en van mij. Wat hebben wij gedaan om die crisis uit te lokken? Daar is geen kruid voor gewassen. De regering zit met de handen in het haar. Voorlopig kot het niet verder dan praten, overleggen en onderhandelen. Het is complex, het heeft tijd nodig. Ik stond erbij en kijk ernaar. Kunnen we als gelovigen dan helemaal niets? De apostel Paulus schreef aan Timotheüs:
“Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid. Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.”
1 Timotheüs 2:1-4
En dat waren gezagsdragers, die de mensen niet zelf hadden gekozen. De Romeinse bezetters, vijanden. Als we vragen wat Gods wil is, dan is hier het antwoord. Maar hoe kan God gebeden verhoren, die niet gebeden worden? We weten maar al te goed, dat wij op eigen houtje de situatie niet kunnen veranderen. Wachten op de volgende verkiezingen en dan…? Dan krijgen we meer van hetzelfde. De Bijbel leert, dat het anders kan; dan moet het ook anders. Niet door kracht of geweld, maar door Gods Geest in antwoord op gebed. Niet met bravour, niet met een houding van, “dat zullen wij eens even doen.” Het kan alleen in eigen machteloosheid, in alle eenvoud. Begint u er anders alstublieft niet aan. Aan Christus is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Ook over de noodsituatie van velen. Het enige wat gelovigen nu kunnen, mogen en moeten doen, is bidden. Zo kan oordeel over geweld afgewend worden. Zo als het nu is kan het niet blijven. Noach heeft de mensen 120 jaar lang gewaarschuwd, maar het hielp allemaal niet. Zou hij het alleen beter weten dan wij met zijn allen? De mensen geloofden het gewoon niet, totdat het gebeurde. Maar het houdt een keer op. Op een bepaald moment zet God er een punt achter. Zijn we vergeten wat Gods Woord ons voorhoudt?
“Wanneer Ik de hemel toesluit, zodat er geen regen is, wanneer Ik de sprinkhanen gebied het land kaal te vreten, indien Ik pest onder mijn volk zend, en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen.”
2 Kronieken 7:13-14
Maar kerk en gemeente moeten op de knieën. Als die het niet doen, laten we dan de binnenkamer ingaan. Niemand kan ons tegenhouden als wij vragen, dat er onder de mensen een besef van Gods aanwezigheid en van Zijn heiligheid komt. Dat moet in Gods huis beginnen. We moeten beginnen in eigen leven, in eigen kerk en gemeente, schoon schip te maken. Dan geeft Gods Woord de belofte, waar we Hem aan mogen houden:
“Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden.”
Mattheüs 7:8
Laten we maar beginnen!
Amen.
~Dr. K. van Berghem