40 Dagen
[flash /flv/20080420_40_dagen.flv]
“Veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft.”
Handelingen 1:3b
Schriftlezing
“Mijn eerste boek heb ik gemaakt, Teofilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren, tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft. En terwijl Hij met hen aanzat, gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij (zei Hij) van Mij gehoord hebt. Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze. Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? Hij zei tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.”
Handelingen 1:1-8
Boodschap
De laatste weken is al eerder uit dit Schriftgedeelte een bepaald aspect besproken. Dit keer gaat het om wat het Koninkrijk Gods inhoudt. Of misschien bij wat het niet inhoudt. Deze tekst kan makkelijk over het hoofd gezien worden. De tekst staat haast onopvallend tussen Pasen en Pinksteren. Pasen ligt achter ons, straks wordt het Hemelvaartsdag en dan komt de hoogtijdag: Pinksteren. Dan wordt de geboorte van de Gemeente van Jezus Christus herdacht. De uitstorting van de Heilige Geest. Daar had de Here Jezus iets over gezegd vlak voordat hij op Hemelvaartsdag werd opgenomen. Maar meer had Hij niet gezegd.
Het is die dag, waarop zulke wonderlijke dingen zouden gaan gebeuren, dat de mensen niet wisten, wat ze er van moesten denken. Dat sommige mensen er geen raad mee zouden weten. Maar daar ging het in die 40 dagen niet over. Het ging over het Koninkrijk Gods. Als we dit los van het Oude Testament willen begrijpen, komen we er niet uit. De Here Jezus had het in die 40 dagen niet over de Gemeente. Hij had het niet over hoe iemand behouden wordt, hoe iemand wedergeboren kon worden. Hij had het er niet over, hoe iemand met de Heilige Geest vervuld kon worden. Het ging over het Koninkrijk Gods, waar de Gemeente weliswaar toe behoort, maar daar ging het nu niet om. Als de 40 dagen om zijn, blijkt, dat de discipelen het nog steeds niet hadden begrepen. Drie jaar lang hadden ze met de Here Jezus opgetrokken. Op de meest perfecte Bijbelschool, die ooit bestaan heeft, hadden ze alles gehoord en gezien. Niet alleen in theorie, maar in de praktijk van alle dag, met twee benen op de grond. Ze waren overal bij geweest. Ze hebben Jezus’ prediking en Zijn uitspraken gehoord. Ze hebben Zijn wonderen gezien. Mensen kwamen tot geloof, ze werden gevoed, er waren genezingen, er werden zelfs doden opgewekt. Maar dat Hij moest lijden en sterven, hadden ze wel gehoord, maar begrepen hadden ze het niet. Petrus kwam er zelfs tegen in opstand. Na de Opstanding van Jezus, keken ze er heel anders tegenaan. O, bedoelde u dat? Geestelijk hadden ze grote vooruitgang geboekt. Maar ze waren er nog niet.
Ook al weten wij veel uit de Bijbel, ook al hebben wij geestelijk veel meegemaakt, we zijn er nog niet. Voor de discipelen bleek opnieuw, dat ze, ook na 40 dagen voortgezet profetisch onderwijs, het weer eens niet hadden begrepen. Er is niets veranderd. De mensen van toen en van nu, Zijn discipelen van toen, en Zijn kinderen van nu, trekken dikwijls verkeerde conclusies. Het gaat om de komst van het Koninkrijk. In de Kerstnacht zongen de engelen: Vrede op aarde. En die vrede zal er komen. Het is maar niet een lied, dat we alleen met de Kerst zingen, maar toekomstmuziek, dat bij de Wederkomst van Christus, werkelijkheid wordt. Het gaat om de komst van het Koninkrijk. Het Onze Vader wordt nog altijd door veel mensen gebeden. Daarin wordt de bede uitgesproken: Uw Koninkrijk kome.
Dat is de theorie. Daar is men niet mee bezig. In de praktijk doet de Kerk in het algemeen haar uiterste best om groot te worden. De mensen zijn onder de indruk van Mega-kerken, koninkrijken, die door mensen met moderne middelen worden gebouwd. Gods Woord doet nergens een oproep om Mega-kerken te bouwen. Voor alle duidelijkheid, zou ik het eens zo willen formuleren: het gaat niet om de Kerk maar om het Koninkrijk. Er worden nog altijd verdrietige denkfouten gemaakt. Sommigen denken, dat de Kerk en het Koninkrijk samenvallen. De groei van de Kerk betekent de groei van Koninkrijk. Anderen denken, dat de Kerk de plaats van Israël heeft ingenomen.
De Here Jezus heeft 40 dagen lang Zijn discipelen onderricht gegeven over het Koninkrijk Gods. God heeft het volk Israël uitgekozen om het instrument te zijn, waardoor Zijn Koninkrijk tot stand komt. Helaas beantwoordt Israël tot op vandaag niet aan die roeping. Maar God zal met dat volk tot Zijn doel komen. Het is duidelijk, dat er dan nog wel wat moet gebeuren. En dat zal gebeuren. En de Kerk? We moeten onderscheid maken tussen de Kerk en de Gemeente. Iedereen kan lid van een Kerk worden, maar alleen de wedergeboren gelovigen zijn lid van de Gemeente van Christus. De Kerk of de Gemeente, waartoe iemand behoort, bepaalt niet, of iemand lid van de Gemeente van Christus is. Dat wordt niet door lidmaatschap, maar door wedergeboorte bepaald. Het gaat en blijft gaan om de komst van het Koninkrijk. En de Gemeente van Christus? Nadat Israël de Here Jezus als Messias verworpen had, werd een geheim openbaar. Tijdens een ledenvergadering van de Joods-Christelijke gelovigen in Jeruzalem, zei Jacobus:
“Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen.”
Dat is de Gemeente van Christus. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat:
“Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut, (het koningshuis) van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet, welke van eeuwigheid bekend zijn.”
Handelingen 15:14-18
Aan de gelovigen uit de heidenen, de niet-Joden, schreef de apostel Paulus:
“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis: een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.”
Romeinen 11:25
Dat is als de Gemeente voltallig is. Ruim vijfhonderd jaar daarvoor had Daniël geprofeteerd:
“En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen.”
Daniel 7:27
Dit is het Koninkrijk Gods waarover de Here Jezus 40 dagen lang met Zijn discipelen sprak. Hij sprak niet over Mega-kerken, maar over het Koninkrijk Gods. Het zou goed zijn, als we ons daar wat meer mee zouden bezig houden. Behalve het Onze Vader, waarin we bidden om de komst van het Koninkrijk, denken we aan het woord van de apostel Johannes waarmee hij het Boek Openbaring afsluit:
“Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom, Here Jezus! De genade van de Here Jezus zij met allen.”
Openbaring 22:20-21
Amen.
~Drs. K. van Berghem